Politicus moet Genocide Memorial in Jerevan bezoeken
De PVV-motie die de regering verzocht niet over de ”kwestie van de Armeense genocide” maar over ”de Armeense genocide” te spreken, werd op 21 november ten onrechte door de Tweede Kamer verworpen, stelt drs. Abraham de Zwart.
Nadat de Ottomanen met ‘succes’ groepen Grieken, Bulgaren en Russen hadden vermoord of verdreven uit het door de Jong-Turken beoogde Turkse territorium, werd rond mei 1915 de ”Armeense kwestie” gedefinieerd. Het doel ervan was de Armeense bevolking van Turkije volledig te elimineren, om zo eindelijk van het ”Armeense probleem” verlost te zijn.
Deze volledige vernietiging zou net zo moeten gebeuren als de tussen 1894 en 1896 uitgevoerde perverse slachtpartijen die 600.000 Armeniërs het leven kostten. Daarom werd door De Roon en Wilders de vraag gesteld of het gebruiken van de term ”Armeense kwestie” in Nederland niet een vorm van medeplichtigheid inhoudt.
Bezoekers van zowel het Yad Vashem World Holocaust Remembrance Center in Jeruzalem als het Genocide Memorial en Museum in Jerevan (hoofdstad van Armenië) komen eensluidend tot de conclusie: het laatste is nog gruwelijker dan denkbaar. De vraag is dan ook: wat hebben deze twee genocides met elkaar te maken?
Voorbeeld voor nazi’s
Rapporten van Oostenrijkse en Duitse ambtenaren maken melding van hun betrokkenheid bij het Ottomaanse rijk, een islamitisch rijk dat in de veertiende eeuw gesticht werd door de Oguz-Turken onder Osman I en tot in de twintigste eeuw bleef bestaan. Die rapporten bevatten ooggetuigenverslagen van de gruwelen die plaatshadden. Veelzeggend is de opmerking van de Turk Talat Pasja: „We hebben hier te maken met de vernietiging van de Armeniërs.”
Tussen 1894 en 1917 werden er ongeveer 2 miljoen Armeniërs vermoord. In 1917 resteerden er slechts 972.000 Armeniërs.
Duitse officieren die de taak hadden te controleren of er in Turkije van fatsoenlijk bestuur sprake was, hebben hun handtekening gezet onder deportaties van Armeniërs en zijn ooggetuigen geweest van de Ottomaanse wreedheden.
De door Turkije gebruikte methoden werden door de nazi’s overgenomen en in de praktijk toegepast met hulp van lokale Poolse overheden. Met andere woorden: de Armeense genocide stond model voor de moord op miljoenen Joden.
Een bekende uitspraak van Duitse officieren bij de inval in Polen in 1940 zou zijn geweest: „Nu zal niemand ooit meer denken aan de genocide van de Armeniërs!”
Bewijzen
In het Genocide Memorial en Museum in Jerevan liggen alle relevante documenten ter inzage. Dat zijn onder meer documenten van Duitse, Britse, Russische, Franse en Oostenrijkse diplomaten, ooggetuigenverslagen en foto’s van vooral Duitse militairen. Iedere politicus zou dit museum moeten bezoeken, om nog enig recht van spreken te hebben ten aanzien Armenië.
Een ander voor politici verplicht nummer is de dissertatie van Taner Akçam: ”A Shameful Act” (Metropolitan Books, New York, 2006). De Turkse historicus Taner Akçam (1953) kwam hiermee als resultaat van jarenlang onderzoek van duizenden documenten. Zijn wetenschappelijke conclusies bracht hij met gevaar voor eigen leven naar buiten. In Nederland verscheen dit boek in 2007 onder de titel ”De Armeense Genocide. Een reconstructie” (uitg. Nieuw Amsterdam).
Overigens hebben de Turken in 1929 het Arabische schrift vervangen door het Latijnse alfabet. Hiermee werd het Turkse volk, dat toen grotendeels analfabeet was, volledig afgesloten van zijn eigen geschiedenis, inclusief de misdaden tegen het Armeense volk.
Diaspora
Armeniërs noemen hun land Hayastan. Dat betekent letterlijk ”het land van Hayk”, de zoon van Togarma (Genesis 10:3). Het behoort tot de oudste beschavingen van de wereld. Onder de naam Koninkrijk van Ararat (Urartu) wordt het land al genoemd door Jeremia (51:27). Het is sinds 301 n.Chr. tevens het oudste christelijke land ter wereld. De apostelen Thaddeüs en Bartholomeüs hebben er tussen 43 en 68 n.Chr. het Evangelie gebracht.
De Armeense bevolking heeft zwaar moeten boeten voor haar historisch belangrijke rol. Eeuwenlang werden de Armeniërs onder de voet gelopen, verdreven, uitgemoord en vernederd. Dit maakte hen tot de ”Joden van de Kaukasus”, een volk met een diaspora. Als gevolg van die verstrooiing kwamen er meer Armeniërs buiten dan binnen de Armeense landsgrenzen te wonen. Onder meer in de Verenigde Staten, Frankrijk en Nederland.
Het zou goed zijn wanneer de Nederlandse politici zouden luisteren naar het advies van de profeet Habakuk (1:4 en 17) in verband met de genocide en het onrecht dat de Armeniërs werd en wordt aangedaan: „Daarom wordt de wet onderlaten, en het recht komt nimmermeer voort; want de goddeloze omringt den rechtvaardige; daarom komt het recht verdraaid voor. (…) Zal hij dan daarom altoos zijn garen ledig maken, en zal hij niet verschonen, met altoos de volken te doden?”
Op donderdag 15 februari vergadert de vaste commissie voor buitenlandse zaken over het gebruik van de term genocide door politici. Namens het kabinet is minister Zijlstra van Buitenlandse Zaken aanwezig.
De auteur schreef diverse (hand)boeken, is bedrijfskundige en socioloog en lid van de ChristenUnie. >>genocide-museum.am