De twee gezichten van de arbeidsmarkt
Steeds meer werkgevers hebben moeite personeel te vinden. Een op de zes ondernemers geeft aan dat dit hun grootste belemmering is. Ook in de zorg en het onderwijs ontstaan ernstige personeelstekorten.
Dat leidt tot een extra hoge werkdruk en daarmee tot stress en frustratie. Tegelijkertijd is er een groep mensen die juist dolgraag aan de slag wil. Hoewel de werkloosheid daalt, is deze groep nog altijd een stuk groter dan voor de crisis. Ga maar na. In november waren 397.000 mensen officieel werkloos. Daarnaast is er een groep van 263.000 mensen die wel beschikbaar is, maar niet (meer) zoekt, bijvoorbeeld omdat solliciteren alleen maar afwijzingen oplevert. Ten slotte zijn er 162.000 mensen die wel zoeken, maar niet direct beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in verband met studie. In totaal zitten er dus 822.000 mensen op de reservebank. Dat is bijna het totale inwonertal van Amsterdam.
Deze twee trends lijken nauwelijks met elkaar te rijmen. De verklaring is dat de arbeidsschaarste sterk varieert tussen sectoren en beroepsgroepen. Van algehele krapte is nog geen sprake. Uit een enquête van het UWV blijkt dat werkgevers wel meer moeite moeten doen, maar dan vaak alsnog iemand met het gewenste profiel vinden. Minder dan 10 procent van de werkgevers leidt zelf mensen op of past de functie-eisen of arbeidsvoorwaarden aan.
Mijn collega’s verwachten dat de werkloosheid voorlopig blijft dalen. En dat is uitstekend nieuws, vooral voor degenen die op het voorste puntje van de reservebank zitten. De reservebank kent namelijk een strikte hiërarchie. Die wordt niet alleen bepaald door opleiding en relevante werkervaring, maar ook door persoonskenmerken. Als zich veel sollicitanten melden, hebben veel werkgevers een duidelijke voorkeur voor autochtone en relatief jonge mannen, al zullen ze dat meestal niet uitspreken. De cijfers liegen er niet om: de werkloosheid onder vrouwen, allochtonen en vijftigplussers ligt structureel hele procentpunten boven die van jongere mannen. En nog verder achteraan, op vrijwel het verste hoekje van de reservebank, bevinden zich mensen met een arbeidsbeperking.
Wie op de achterste helft zit, zal waarschijnlijk weinig merken van de aantrekkende economie. Om ook deze groep een kans te geven, is gericht beleid nodig. De Wet banenafspraak, voor mensen met een arbeidsbeperking, is daar een voorbeeld van. Ook willen de regeringspartijen een groep van 12.500 oudere werklozen met weinig perspectief een scholingsvergoeding tot 2500 euro aanbieden. Nieuwe hoop dus voor degenen die binnen deze doelgroep vallen.
Maar uiteindelijk zijn het de werkgevers die het aanzicht van de arbeidsmarkt in 2018 bepalen. Bij de toenemende krapte doen zij er goed aan met een bredere blik te kijken naar het beschikbare potentieel. Door niet alleen te zoeken naar mensen die precies hetzelfde kunstje al eens hebben uitgevoerd bij een andere werkgever, maar ook te kijken naar mensen met een afwijkend carrièrepad en hen zo nodig zelf op te leiden. Door mensen met een bepaalde leeftijd of achternaam niet bij voorbaat uit te sluiten. En door functies te splitsen, zodat ze bereikbaar worden voor iemand met een beperking. Onder druk worden hopelijk ook de meest rigide functie-eisen weer een beetje vloeibaar.
De auteur is econoom bij RaboResearch.