Opinie

Met die seculier-liberale stormwind viel het wel mee

Van een opstekende seculier-liberale stormwind waarvoor vijf jaar geleden werd gewaarschuwd is geen sprake geweest, betoogt Robert van Putten.

Robert van Putten
15 December 2017 10:24Gewijzigd op 17 November 2020 03:01
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

Vijf jaar geleden was er volop tumult in de gereformeerde gezindte. „De storm steekt op”, klonk het. Een kabinet van VDD en PvdA zou een nieuw paars tijdperk inluiden, waarin een sterke, gure, seculier-liberale tegenwind zou waaien. De seculiere meerderheid zou definitief afrekenen met orthodoxe minderheden. De laatste resten christendom zouden uit het publieke domein verdwijnen; rechten en verworvenheden die van waarde zijn voor orthodoxe gelovigen zouden worden afgebroken. Wij moesten ons gereedmaken voor het einde van de beschermende macht van christelijke politiek en reformatorische instituties.

Nu, vijf jaar later, is er een coalitie gevormd waar de ChristenUnie deel van uitmaakt en waar de SGP zich constructief toe verhoudt. Hoe staat het met die tegenwind? Hoezeer zitten orthodoxe christenen in de marge? Van een opstekende storm is mijns inziens geen sprake gebleken. Af en toe zijn er rukwinden, maar het reformatorische collectieve zelfbeeld van weggedrukt raken in de marge van de samenleving is niet terecht.

Andere prioriteiten

Allereerst bleek het kabinet-Rutte II geen secularistische storm te zijn. Direct werd al duidelijk dat deze coalitie andere prioriteiten had dan ‘christenpesten’. De wens van D66 om ”bij de gratie Gods” uit de wettekst te halen, werd afgeserveerd door de PvdA: er waren genoeg „echte problemen.”

Ook daarna bleek van dreiging maar weinig. Reformatorisch onderwijs is niet afgeschaft of ten principale ondermijnd. Dit jaar wordt het 100-jarig bestaan van artikel 23 gevierd met inmiddels een CU-minister die voor dit dossier verantwoordelijk is. Discussies over koopzondagen modderen voort, maar tegelijkertijd is er een Kamermeerderheid die het afdwingen van openstelling onder ondernemers tegen wil gaan.

Seculiere minderheden

Ook al hebben christelijke partijen –vanuit historisch perspectief– nog slechts 28 zetels, van een massieve seculiere meerderheid valt moeilijk te spreken. In het parlement is meer sprake van seculiere minderheden. Zowel op de linker- als op de rechterflank van het politieke spectrum zijn partijen met relatief lage zetelaantallen te vinden, die te zeer verdeeld blijken en te weinig compromisbereid zijn om machtsblokken te vormen.

Ook blijken seculier-liberale idealen bepaald niet onomstreden in een seculiere tijd. Denkschema’s met strakke scheidslijnen in termen van seculier versus orthodox-christelijk zijn veel te grofmazig. Afgelopen jaren is meermalen gebleken dat zowel christelijke als seculiere partijen bezwaren hebben bij diverse progressieve agenda’s. Denk aan de samenwerking tussen CU en PvdA rond de bestrijding van mensenhandel, aan het verzet tegen koopzondagen van SGP en SP en aan de brede maatschappelijk steun voor waardig ouder worden in het voltooidlevendebat. In het coalitieakkoord van Rutte-III is op diverse van deze thema’s vanuit christelijk perspectief een draai ten positieve gemaakt. En vergeet ook niet de recente aandacht voor de eenverdiener, met steun van partijen als GroenLinks.

Ruimte

Natuurlijk betekent dit niet dat er volop ruimte is voor de christelijk-politieke agenda. De deelname van de CU aan de regering gaat gepaard met compromissen waarin soms met stilstand al genoegen genomen moet worden. Ook zal er geen sprake zijn van ‘windstilte’, met diverse medisch-ethische debatten in het vooruitzicht. Bovendien weten we niet hoe duurzaam deze coalitie is en in hoeverre seculiere minderheden blijven of verschuiven.

Maar genoemde punten relativeren de gedachte dat orthodoxe gelovigen alleen maar in de marge zitten. Sterker nog, het problematiseert het marge-denken. Marges zijn het nieuwe midden. SGP-leider Van der Staaij merkte in september in De Volkskrant terecht op dat kleine partijen nu juist regeren mogelijk maken. Kortom, klein betekent niet langer machteloos. Terecht was daarom de stemming over de komst van het kabinet-Rutte III in het Reformatorisch Dagblad mild en verwachtingsvol.

Wanneer deze constateringen juist zijn, roept het ook reflectie op over de alarmeringen van vijf jaar terug. De toon was te dramatiserend. Postchristelijk betekent niet automatisch antichristelijk, zoveel is duidelijk. Ik hoop dat de achterliggende vijf jaar ons als orthodoxe christenen leert meer ontspannen in politiek en maatschappij te staan.

De auteur is filosoof en bestuurskundige en werkt als promovendus en docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer