Kom in actie om HDC te redden
De oorspronkelijke zelfstandige positie van het Historisch Documentatiecentrum moet opnieuw worden afgedwongen en juridisch vastgelegd worden, reageert Jan Dirk Snel.
Afgelopen donderdag werd bekend dat George Harinck vertrekt als directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden; HDC) aan de Vrije Universiteit (VU). Aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) zal hij vanaf januari leidinggeven aan een nieuw, internationaal georiënteerd instituut voor neocalvinisme.
In een reactie hierop betoogt Fred van Lieburg, hoogleraar godsdienstgeschiedenis aan de VU, dat het neocalvinisme een bredere benadering verdient.
Echter, terwijl Van Lieburg eerst zegt dat hij Harinck de gegarandeerde bloei van zijn nieuwe instituut van harte gunt, vraagt hij zich meteen daarna af of Kampen wel de juiste plaats is voor neocalvinistische studies. Hij verzekert dat dit werk ook „rond het HDC en rond de protestantse VU-collecties” voortgezet zal worden. Maar dat is nu net de vraag.
Opgedoekt
George Harinck vertrekt omdat het HDC een aantal jaren geleden, tijdens het rectoraat van Frank van der Duyn Schouten (2013-2015), in feite de nek is omgedraaid. Het oude HDC werd toen opgesplitst. De archieven kwamen zonder begeleidend wetenschappelijk beheer onder de universiteitsbibliotheek en van het eigenlijke HDC bleef vrijwel niets over. Ik heb het onlangs zelf nog meegemaakt: als je een archief wilt inzien, word je ontvangen aan de algemene bibliotheekbalie. Van enigerlei persoonlijk contact met het HDC is geen sprake meer.
De VU maakte George Harinck het leven welbewust zuur. Ze weigerde zelfs hem nog een werkruimte ter beschikking te stellen. Dankzij de goedgunstigheid van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), die om onbegrijpelijke redenen ruimte huurt van de VU als vastgoedbeheerder, heeft het HDC daar één kamertje gevonden. Ruimte voor documentatiemateriaal of boeken is er niet meer. Alles wat ooit zorgvuldig opgebouwd werd, is opgedoekt. Enkele maanden geleden stuurde het college van bestuur zelfs het jaarverslag ongelezen aan Harinck terug. Men wenste niet meer dan één A4’tje of zoiets te ontvangen.
Vertrouwen geschonden
Het gaat hier, anders dan Van Lieburg doet voorkomen, niet om het neocalvinisme, maar om de teloorgang van een prachtig centrum dat op het gehele Nederlandse protestantisme gericht was. De oorsprong was inderdaad neocalvinistisch. Of beter antirevolutionair: de archieven van Abraham Kuyper, de ARP en zo meer. Maar onder leiding van de roemruchte Georg Puchinger, die het centrum in 1971 oprichtte, en zijn opvolgers Jan de Bruijn (1986) en George Harinck (2003) haalde het HDC archieven uit de gehele breedte van protestants Nederland binnen, ook van vrijzinnige en bevindelijke organisaties. Zowel het archief van de marxistische theoloog Bert ter Schegget als dat van de oud-secretaris van de Gereformeerde Bond Jan van der Graaf.
Dit alles staat nu op het spel. Alle schenkers en bruikleengevers hebben hun kostbare materiaal toevertrouwd aan het HDC, maar in feite bestaat dat niet meer. Met de opsplitsing heeft de VU dit vertrouwen geschonden.
De enige die de bui tijdig zag hangen, was A. Th. van Deursen, de geschiedschrijver van de VU. Binnen historisch Nederland was hij een coryfee, maar hij herinnerde zich ook hoe minachtend zijn eigen universiteit hem behandeld had. Hij bracht zijn archief veiligheidshalve onder bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem.
Veel werk op het HDC, waaronder het inventariseren van archieven, werd jarenlang gedaan door een enthousiaste groep vrijwilligers. Tegen de klippen op hebben Harinck en zijn paar overgebleven medewerkers de laatste jaren nog bijeen proberen te houden wat door het universiteitsbestuur vernietigd was. In de ijdele hoop dat het tij wel zou keren.
Donateurs
Van Lieburg schreef zijn artikel mede namens Ruard Ganzevoort en Michel ter Hark, de decanen van godgeleerdheid en geesteswetenschappen, de twee faculteiten waaraan George Harinck als hoogleraar geschiedenis van het neocalvinisme verbonden blijft. Het stuk is een mes tussen de ribben door drie collega-hoogleraren.
Belangrijker echter is het inzicht dat deze crisis, die het definitieve einde van het HDC lijkt te bezegelen, ook een nieuw begin zou kunnen worden. Degenen die archieven hebben geschonken of in bewaring hebben gegeven, en hun erfgenamen, dienen nu in actie te komen en de VU te vragen of het materiaal daar nog veilig is. Nog altijd telt het HDC honderden donateurs. Dit is het juiste moment om de oorspronkelijke zelfstandige positie van het HDC opnieuw af te dwingen en die dan meteen juridisch vast te leggen.
De Radboud Universiteit Nijmegen beschouwt het daar gevestigde Katholiek Documentatiecentrum (KDC), tegenwoordig onder leiding van Hans Krabbendam, trots als een visitekaartje. Als de VU haar geschiedenis werkelijk wil eren, dan zou een hersteld HDC een der beeldbepalende instituten van de universiteit worden. Er staat nu veel op het spel: niet alleen de omgang met het vele unieke materiaal in de depots maar vooral de vraag of de VU nog in haar eigen toekomst gelooft.
De auteur is historicus.