„Opdat het zij gelijk geschreven is: die roemt, roeme in de Heere.”

De Heere wil Zijn kinderen oefenen in de strijd tegen de zonden en hun eigen vlees. De Heere wil Zijn kinderen tonen wat in hen is. Zo gaat de Heere door om Zijn kinderen ten goede te bewerken. Hij begenadigt hen met meer geloofslicht en sterkte in hun strijd.

Daarom, als het gebeurt, dat deze of die verdorvenheden u overkomen en u schijnen te zullen overheersen, verwerp dan uw staat van genade nog niet. Geef de moed niet op, maar bedenk dan dat God u leren wil alle hulp en kracht, die u nodig hebt, buiten uzelf en in God te zoeken, opdat u niet meer op uzelf, maar op de Heere zult leren vertrouwen. Paulus zegt in 1 Korinthe 1:31: „Die roemt, roeme in de Heere.”

Een gelovige, die met hart en hand het genadeverbond heeft omhelsd, kan soms nog in toestanden raken, dat hij geen enkele vrucht van dit verbond gewaar kan worden. Ja, hij lijkt wel het tegendeel te zien. Maar de Heere weet wat nuttig en nodig voor hem is, al kan hijzelf het niet bezien. De Heere laat de gelovigen soms door die dodende onvruchtbaarheid van hun eigen hart overrompeld worden. Dat doet Hij opdat als de dag van de verlossing voor hun ziel aangebroken zal zijn, Christus alleen de eer zal ontvangen van het volkomen werk van de genade en zaligheid.

Jacobus Koelman, predikant te Sluis (”Preek over Psalm 77:20 en 21”, 1673)