Ellen Marie Wiseman schrijft inktzwart mijnwerkersverhaal
Een mijnwerkersstadje als decor voor een roman, dat kan niet anders dan een duister verhaal opleveren. Wie daarvan houdt, zit met ”De brekerjongens” van de Amerikaanse auteur Ellen Marie Wiseman goed. Echte diepgang en doorwrochte personages ontbreken echter in deze pageturner.
Alles speelt zich af rond hoofdpersonage Emma, die na de dood van haar ouders opnieuw bij haar gegoede oom en tante komt wonen in Coal River. Ze heeft slechte herinneringen aan deze plaats: haar broertje is jaren geleden verdronken in de rivier. Een bijzonder heftige start van de roman. De zwaarte neemt steeds meer toe naarmate het verhaal zich verder ontspint. Emma is ondersteboven van de omstandigheden waaronder de mijnwerkers hun gevaarlijke werk moeten doen. In het bijzonder wordt ze getroffen door de zogenaamde brekerjongens, jochies van soms nog maar vijf jaar oud die in de ”breker” dag in dag uit kolen sorteren. Tijdens dit extreem gevaarlijke werk zijn ongelukken eerder regel dan uitzondering. Veel van de brekerjongens missen dan ook een of meer ledematen. Deze schrijnende omstandigheden worden in stand gehouden door de baas van de mijn, Hazard Flint, en zijn ondermannen – waaronder Emma’s oom Otis.
Het ligt enigszins voor de hand dat Emma iets wil doen aan de mensonterende omstandigheden van de mijnwerkersgezinnen. Ze onderneemt daarmee precies de actie die de lezer wil: recht doen in deze onrechtvaardige situatie. Dat levert een meeslepend verhaal op met een sterke plot die niet snel gaat vervelen. De brekerjongens biedt een boeiend inkijkje in het leven in Pennsylvania aan het begin van de 20e eeuw. Verfrissend is het ook om als hoofdpersonage eens een sterke vrouw te ontmoeten die er niet voor terugschrikt haar mening te geven en zich metterdaad inspant tegen onrecht. Daarbij neemt Emma echter wel de vorm aan van een vrouwelijke Robin Hood: in haar pogingen het leven van de mijnwerkers en hun gezinnen te verbeteren schrikt ze er niet voor terug om te liegen en creatief te boekhouden in de bedrijfswinkel van haar oom. De roman zou een stuk gelaagder zijn geweest als er op dat moreel dubieuze gedrag meer gereflecteerd zou worden. Hetzelfde geldt voor de houding die Emma lijkt te hebben tegenover religie en God. Aan het begin van de roman wordt gesuggereerd dat ze het geloof vaarwel gezegd heeft, terwijl er ruimte blijft voor verandering. Dit schreeuwt om een goed uitgewerkte verhaallijn, die helaas volledig ontbreekt. De auteur maakt zich ervan af met bombastische zinnen zoals: „Naast haar verdriet brandde de woede jegens meneer Flint, God en de hele wereld in haar binnenste als een pot kokende pek” – een zin die ook nog absurdistisch aandoet. Op die manier verliest het personage Emma aan geloofwaardigheid en haar verdriet aan legitimiteit.
Al evenmin geloofwaardig is een groot deel van de dialogen, waarbij het gesprek tussen Emma en mijnwerkersvrouw Fern de kroon spant. Emma brengt een bezoek aan het mijnwerkersdorp maar is in eerste instantie verre van welkom – iets dat Fern haar duidelijk maakt. Wanneer Emma haar aanwezigheid legitimeert door te stellen dat ook zij slachtoffer is –zowel haar vader en moeder als broertje zijn overleden– draait deze Fern 180 graden en levert ze een aantal volzinnen af waar een spontane spreker niet op gekomen zou zijn. Dit doet helaas afbreuk aan de roman. Om nog maar te zwijgen van de stereotiepe manier waarop de ontluikende liefde tussen Emma en mijnwerker Clayton Nash wordt beschreven. Vanaf het moment dat deze figuur in beeld verschijnt, is het overduidelijk dat er iets gaat ontstaan tussen Emma en hem.
Het moet gezegd: zelfs met deze missers blijft ”De brekerjongens” een mooi en meeslepend verhaal. De roman mist echter de klem van de literatuur, die bij uitstek vragen stelt en weinig antwoorden geeft.
Mirjam Roukema
Boekgegevens
De brekerjongens, Ellen Marie Wiseman; uitg. Kok, Utrecht, 2017; ISBN 978 90 297 2673 3; 368 blz.; € 19,99.