#MeToo-actie toont behoefte aan vast ethisch fundament aan
Het is wel zeker: Met de #MeToo-acties is het deksel van een immense beerput getrokken. De berichten over schandalen en ontoelaatbaar gedrag spuiten uit deze stinkende poel. Grote mannen in de wereld van politiek en filmindustrie blijken zich schuldig te hebben gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De meesten deden dat in het geniep; enkelen geneerden zich er zelfs niet voor om zich in aanwezigheid van derden te buiten te gaan.
Inmiddels zijn door deze geruchten mensen van het toneel verdwenen – soms letterlijk. In Wales pleegde een politicus vanwege de aanklachten tegen hem zelfmoord. Gevreesd wordt dat lang nog niet alle drek naar boven is gehaald. Er wordt zelfs gewaarschuwd dat de autoriteiten de stroom aangiftes niet zullen kunnen verwerken. Dit is niet alleen schadelijk voor het imago van betrokken personen, maar ondergraaft ook het vertrouwen in instituties.
Veel ruis is er ook rond de Paradise Papers. Die tonen aan dat op schijnbaar legale wijze belastingwetgeving wordt ontweken en ontdoken. Door slimme constructies betalen de superrijken slechts een fractie aan belasting. Terwijl de gewone man tot op de laatste cent de last moet opbrengen die de fiscus hem oplegt.
Ook hierdoor wordt het imago van politiek en bedrijfsleven aangetast. Want waarom stuurt de Belastingdienst de fiscale recherche wel naar een ondernemertje die voor 10.000 euro de belasting ontduikt, terwijl de grote jongens ongestoord hun gang kunnen gaan?
In de discussie over deze kwesties wordt meer dan eens gezegd dat hetgeen tien, vijftien jaar geleden acceptabel was, nu niet meer wordt getolereerd. Dat wordt nadrukkelijk gezegd bij de berichten over grensoverschrijdend gedrag; in mindere mate hoort men dit argument als het gaat om belastingontwijking. Maar ook op dat gebied wordt met een zekere regelmaat gezegd dat men het vandaag de dag niet meer pikt dat rijken nog rijker worden. We mogen gerust stellen dat de normen en het toetsingskader ingrijpend zijn veranderd.
Nu is bekend dat door de tijd heen normen verschuiven. Dat komt door de veranderende tijdsomstandigheden en maatschappelijke ontwikkelingen. Dat gebeurde ook in vroeger tijden.
Er is echter een belangrijk verschil. De aanpassingen van ongeschreven gedragscodes gebeurden vroeger binnen een vast kader. Er waren algemene, vaak niet op papier gestelde regels, waaraan ieder zich hield. Zij gingen terug op een besef van goed en kwaad dat elk mens in zich heeft. Dat besef weerspiegelt de Tien Geboden, zoals God die heeft gegeven. Iedereen wist en weet dat stelen niet mag. Zo wist ook iedereen dat er kaders waren voor een fatsoenlijke omgang tussen man en vrouw.
Het diepste probleem is dat in de tweede helft van de vorige eeuw die kaders ter discussie heeft gesteld. Alles moest kunnen. Men wilde absolute vrijheid. En nu, tien vijftien jaar later ontdekt men dat dit bijzonder schadelijk is geweest. Dat het loslaten van deze kaders grensoverschrijdend gedrag tot gevolg heeft gehad. Zou niet de les moeten zijn dat een vast fundament voor het denken over goed en kwaad noodzakelijk is?