Ga bij het aanpassen van oude liederen zorgvuldig te werk
Laten we veel geestelijke liederen uit voorgaande eeuwen zingen, maar daarbij nauwkeurig gebruikmaken van de oorspronkelijke bronnen, bepleit W. Rozendaal.
Samen met kinderen geestelijke liederen zingen is een goede zaak. J. van den Broek pleit er in dit verband voor om niet zonder meer met het componeren van Bijbelliederen te beginnen, maar te putten uit de talloze liederen die ons uit voorgaande eeuwen zijn overgeleverd (RD 12-10). Ik onderstreep dit, maar roep er wel dringend toe op om op een zorgvuldige manier om te gaan met oude liedteksten.
Terecht merkt Van den Broek op dat liederen niet alleen geschikt zijn voor het onthouden van Bijbelse geschiedenissen, maar dat ze kinderen ook helpen om zich de geloofsleer eigen te maken. Al begrijpen ze van de geloofsleer misschien nog weinig, de liedregels zullen na het zingen (onder meer door dichtvorm en melodie) vaak in het hoofd ‘doorzingen’. Kinderen raken door het zingen van goede geestelijke liederen meer en meer vertrouwd met de taal en de inhoud van Gods Woord.
Hendrik Uilenbroek
We kennen in onze geschiedenis veel dichters die ons liederen met een rijke geestelijke inhoud hebben nagelaten. Te denken valt aan Jodocus van Lodenstein, Wilhelmus Schortinghuis, Willem Sluiter, Carolus Tuinman, Hendrik Uilenbroek en vele anderen.
Enkele regels uit de ”Christelijke gezangen” van Uilenbroek illustreren hoe rijk de inhoud van een lied uit de zeventiende eeuw kan zijn: „Wij lagen in der zonden dood, van alle goed beroofd en bloot; bij ons was gene hulp noch raad; ach! hoe ellendig was die staat. Uw recht, Heer’, eiste ons ter straf; de vloek sneed al de hope af; wij hadden, ach! zo zwaar misdaan, wij schenen allen te vergaan. Maar Uwe liefde overgroot, die niet begeert des zondaars dood, en Uw genade pleit ons vrij; dus ging de toornigheid voorbij. Gij zeide tot Uw eigen Zoon: Daal neder uit des hemels troon; leg af Uw glans en majesteit, en breng de mens tot zaligheid.”
Wanneer dergelijke liederen ons overgeleverd zijn, hoe zou er dan behoefte zijn aan nieuwe liederen?
Aanpassingen
Vanwege de rijke inhoud is het belangrijk dat geestelijke liederen uit het verleden toegankelijk blijven. Daarbij moeten we uiteraard wel recht doen aan de oorspronkelijke liedtekst. Van den Broek prijst een liedbundel (”Elk zing’ Zijn lof”) aan waarin dat vaak niet is gebeurd. Het is logisch dat oude teksten overgezet worden in de huidige spelling. Dat dan soms ook woorden veranderen (bijvoorbeeld: ”hert” wordt ”hart”) is onvermijdelijk. Maar blijft het daarbij? In de genoemde liedbundel staan regelmatig aanpassingen die niet nodig waren geweest en/of geen recht doen aan wat de dichter bedoelde. In veranderen schuilt daarom altijd een gevaar.
Een voorbeeld van een onnodige wijziging wordt door Van den Broek zelf aangereikt als hij aan het slot van zijn artikel onder andere de volgende dichtregel uit de bundel ”Elk zing’ Zijn lof” citeert: „…en prijzen Hem zo groot en verre als ik kan.” Deze regel komt uit een lied van Jacobus Revius. Revius dichtte echter: „…en prijzen Hem zo hoog en verre als ik kan.”
In een ander lied in dezelfde bundel staan de regels: „Geef toch Uw Geest van boven. ’t Verstand, dat duister is, verlicht. En werk ’t gelove aan Uw getuigenis.”
De oorspronkelijke tekst van dichter Hendrik Uilenbroek luidt: „Geef toch Uw Geest van boven! Verdrijf de duisternis, werk en versterk ’t gelove aan Uw getuigenis.” Het geloof moet immers niet alleen gewerkt, maar ook versterkt worden.
Een derde voorbeeld betreft een lied van Carolus Tuinman. In genoemde bundel staan de volgende regels: „En wat zal uw loon toch wezen? Slechts gebondenheid na deze.” Tuinman dichtte echter: „En wat zal uw loon toch wezen? Slechts de hellevlam na dezen.”
Ook worden soms diverse regels uit verschillende coupletten samengesmeed tot een nieuw vers. Een verantwoording van dergelijke veranderingen ontbreekt dan echter.
Internet
Laten we op scholen en verenigingen veel geestelijke liederen uit voorgaande eeuwen zingen, maar daarbij zorgvuldig gebruikmaken van de oorspronkelijke bronnen. Die zijn in veel gevallen gemakkelijk via internet te raadplegen.
Wie om welke reden ook iets in de oorspronkelijke liedtekst aanpast, dient de gemaakte keuzes te verantwoorden.
De auteur is leerkracht in het basisonderwijs.