Opinie

Overheid moet participatiesamenleving verder op weg helpen

Burgerinitiatieven om de samenleving te verbeteren worden nog succesvoller als de regering die faciliteert en de ruimte geeft, stelt Pleuni Koopman.

Pleuni Koopman
4 October 2017 10:31Gewijzigd op 17 November 2020 02:30
„Burgerinitiatieven richten zich op de kwetsbaren in de samenleving en bestrijden daarmee juist een tweedeling tussen meer en minder bedeelden.” Foto: Koning Willem-Alexander kreeg in juni een rondleiding door het gerenoveerde buurthuis Het Behouden Huis
„Burgerinitiatieven richten zich op de kwetsbaren in de samenleving en bestrijden daarmee juist een tweedeling tussen meer en minder bedeelden.” Foto: Koning Willem-Alexander kreeg in juni een rondleiding door het gerenoveerde buurthuis Het Behouden Huis

Vier jaar nadat de koning in de Troonrede het woord participatiesamenleving had geïntroduceerd, deed de NOS een onderzoek naar de resultaten van deze oproep. Tegelijkertijd kwam kenniscentrum Movisie met een analyse van de participatiesamenleving. Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) stoort zich aan het opgeroepen beeld dat participatie iets elitairs is. Dat doet geen recht aan de vele mensen die in de wijken actief zijn.

Maatschappelijke beurs

De laatste vier jaar heeft het maatschappelijk initiatief een enorme vlucht genomen, zowel qua omvang als qua impact. Initiatiefnemers hebben de ruimte genomen die de participatiemaatschappij heeft geboden. Zij zijn ook de dragers van een nieuwe economie. Tal van bewonersgroepen hebben grote stappen gezet in de ontwikkeling van hun initiatieven en veel van de gaten gedicht die waren opengevallen door de zich terugtrekkende overheid.

Er ontstonden in deze periode meer burger- en bewonersinitiatieven, burgercollectieven, BewonersBedrijven en coöperatieve verbanden. Enerzijds omdat mensen geen andere keuze hadden – voorzieningen werden uitgekleed of stopgezet, buurthuizen gesloten en professionals wegbezuinigd. Anderzijds zeker ook omdat de samenleving een grote scheppende kracht bezit. Aan de Maatschappelijke beurs (MAEX) staan inmiddels ruim 1250 initiatieven genoteerd waarbij ten minste vijftig uur vrijwillige arbeid per week wordt geleverd. Samen spelen deze een significante rol in onze samenleving.

Leefbaarheid

De deelnemers komen uit alle lagen van de samenleving. Toegegeven: bewonersgroepen die zich bezighouden met publieke taken en veelvuldig in contact staan met de overheid hebben vaak flink wat bestuurlijke kracht in huis en de nodige strategische en bureaucratische vaardigheden. Dat zijn die hoogopgeleide mensen. Maar in hun kielzog, of vaak ook voor de troepen uit, is er een bonte verzameling van mensen die vanuit hun innerlijke motivatie voor hun omgeving zorgen.

Vanzelfsprekend is niet iedereen in staat verder te kijken dan het eigen huishouden, vanwege gezondheidsproblemen, een lastige woonsituatie, zware zorgtaken of armoede. Maar dan blijft er toch nog een geweldig deel van de samenleving over. In alle wijken ontstaan er activiteiten om de leefbaarheid te verbeteren en de diversiteit van de initiatiefnemers en sociale ondernemers is groot.

Drijfveren

Ook de mensen die investeren in al die bewegingen (met geld, menskracht en materialen) zijn heel divers. Ze staan in de keuken bij het buurthuis, helpen mee bij bijeenkomsten in de wijk of werken in de buurttuin. Ze zijn sociaal (scharrel)ondernemer of chaufferen voor de buurtboodschappendienst. Daarbij zijn bewonersinitiatieven voor mensen die aan de zijlijn van de samenleving staan een startpunt of springplank om zelf actiever te worden.

Bewonersactiviteiten zijn haast per definitie inclusief: ze richten zich op de kwetsbaren in de samenleving en bestrijden daarmee juist een tweedeling tussen meer en minder bedeelden. Iets betekenen voor een ander is vaak een van de belangrijkste drijfveren van plannenmakers. Participeren is niet alleen besturen of onderhandelen met overheden. Ook de handen uit de mouwen steken of klaarstaan voor een ander telt mee.

Het is echter wel zo dat het voor lager opgeleide mensen met een beperkt netwerk nóg moeilijker is om samen te werken met de overheid dan voor andere initiatiefnemers. Het is bijvoorbeeld lastig om te voldoen aan alle regels die worden opgelegd. Hoewel er in veel gemeenten gelukkig steeds meer sprake is van lokaal samenspel, moet de overheid veel meer doen om belemmeringen weg te nemen en activiteiten te faciliteren.

Onduidelijk

Als we willen dat initiatieven nemen in de samenleving meer voor alle inwoners van Nederland gebruikelijk en succesvol wordt, dan ligt de grootste veranderingsopgave aan de zijde van de overheid. In de verhouding overheid-markt-samenleving is er nog nauwelijks ruimte voor de samenleving en komt het publieke belang vaak klem te zitten.

Maatschappelijke initiatieven hebben in de praktijk te maken met verschillende problemen: een onduidelijke positie tussen privaat en publiek recht, geen enkele regeling in het fiscaal stelsel, geen formele bevoegdheden in het democratisch stelsel, beperkingen in aanbestedingen en belemmerende wet- en regelgeving. Daarnaast ziet de overheid legio ‘beren op de weg’.

Wij hebben echter een overheid nodig die durft te werken aan de positie van maatschappelijk initiatief. De participatiesamenleving is namelijk geen synoniem voor een passieve overheid. Integendeel: in zo’n samenleving heeft de overheid een actieve en faciliterende rol. Ze moet die prachtige initiatieven met elkaar verbinden en nog meer ruimte geven. De energie en de kracht die er al zijn, kunnen daardoor alleen maar toenemen.

De auteur is werkzaam bij bet Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA), een landelijk netwerk van bewonersgroepen, zelfstandige buurthuizen, buurtcoöperaties, collectieve wijkondernemingen en BewonersBedrijven (lsabewoners.nl).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer