Minister heeft straks handen vol aan nakomen oude beloften politie
Gniffelend en met in de ogen een ietwat meewarige blik volgden de justitiewoordvoerders van de grootste Tweede Kamerfracties woensdag het optreden van 50PLUS-voorman Krol. De Kamer debatteerde over de nationale politie; een beladen onderwerp nadat dinsdag het rapport van de commissie-Ruys verscheen over de geldsmijterij van de voorzitter van de centrale politieondernemingsraad.
Of er dan iets te gniffelen viel? Krol riep in herinnering hoe de politie in lang vervlogen tijden dankzij de tv wekelijks de huiskamer inkwam met het zogeheten politiebericht. Daarin werd de burger aangespoord de politie in lopende opsporingsonderzoeken te voorzien van tips, onder het motto: Help de agent, want hij werkt voor ons allemaal! Verder memoreerde de voorman van de seniorenpartij de voorgenomen sluiting van vele tientallen politiebureaus; in beleidsdocumenten overbodig verklaard, want aangifte doen kan dankzij de ict overal.
Toen kwam Krols oproep, die aanleiding gaf tot enig leedvermaak. Eerherstel voor het aloude politiebericht en het invoeren van een minimumnorm: in elke gemeente minimaal één loket of bureau.
Fulmineren tegen het gebrek aan wijkagenten lijkt soms het flauwe speeltje te zijn van oppositiepartijen die een populistisch optreden niet schuwen. Dat is het niet. Wie weleens te gast is op wetenschappelijke symposia of partijcongressen weet dat verzuchtingen over de onzichtbaarheid van blauw op straat ook zomaar afkomstig kunnen zijn uit de monden van respectabele CU- of SGP-burgemeesters. Krol maakte op zijn manier dan ook zeker een punt, want wie bepaalt nu eigenlijk de koers van de nationale politie? Én: hoe blijft de zeggenschap van burgemeesters en gemeenteraden op peil?
Dat die vraag nog maanden boven de markt zal hangen, staat vast; dat de toekomstig minister van Veiligheid en Justitie zijn handen vol zal hebben aan het aansturen van de nationale politie ook.
De bevindingen van de commissie-Ruys stelden niemand gerust. Bewijzen dat de voormalige korpschef de komst van het nationale korps kon versnellen door de steun te kopen van de voorzitter van de centrale ondernemingsraad zijn niet aangetroffen. Wel vormt het rapport het zoveelste bewijs dat de politiereorganisatie te snel en met te weinig middelen is doorgevoerd, én dat het intern functioneren van het korps ernstig heeft geleden onder de centralisatiedrift. Eerdere onderzoeken liet al zien dat agenten door de top-downorganisatie minder tijd hebben voor het straatwerk. Én dat het communicatieverkeer tussen de lokale basisteams en de districtsrecherche moeizaam verloopt.
Of het in ere herstellen van het politiebericht en het invoeren van een ‘Krolnorm’ een remedie is tegen deze kwalen is zeer de vraag. Trouwens, bij het van start gaan van de reorganisatie beloofde toenmalig minister Opstelten al een harde norm: voor elke 5000 inwoners zou een fulltimewijkagent beschikbaar zijn. Aan het waarmaken van die belofte heeft de bewindsman die straks het politiekorps onder zijn of haar hoede mag nemen, de handen waarschijnlijk al meer dan vol.