Dat zei Van der Vlies desgevraagd na afloop van het debat. Hoewel minister Veerman van Landbouw donderdag „helder” uiteenzette dat er geen ruimte meer is voor de kokkelvisserij in de Waddenzee, ligt de weg naar een motie „nog open”, aldus de SGP’er.

Met zijn medestanders Buijs (CDA), Geluk (VVD) en Slob (ChristenUnie) moet hij echter concluderen dat het „een gelopen race lijkt voor de kokkelvisserij.” Veerman zei in de Kamer dat hij de sector, in aansluiting op het advies van de commissie-Meijer, nog zeven jaar de tijd had willen geven voor verduurzaming. De overheid zou de vissers dan echter niet tegemoetkomen in de kosten voor innovatie. Als de kokkelvissers de termijn van zeven jaar zouden willen gebruiken, kwamen ze ook niet meer in aanmerking voor schadevergoeding als verduurzaming niet zou lukken.

„De vissers hebben die pijnlijke realiteit onder ogen gezien”, aldus de minister. Hun conclusie luidde volgens hem dat verduurzaming onder die omstandigheden onmogelijk was. Daarop heeft Veerman „onverwijld” een commissie ingesteld die zich gaat buigen over de schadevergoeding voor de sector. De bewindsman vindt terugkijkend dat hij ten aanzien van de kokkelvissers „openhartig, duidelijk en zorgvuldig” heeft gehandeld.

De handkokkelvisserij mag blijven voortbestaan, zei de bewindsman. Datzelfde geldt voor de mosselsector. „Die is nagenoeg onschadelijk.” Hij kan de mosselvissers echter niet voor de volle 100 procent garanderen dat ze hun werk kunnen blijven doen. Hun vergunning blijft „ten allen tijde” vatbaar voor beroep door de natuur- en milieuorganisaties. Veerman heeft echter wel „het maximale gedaan” om de sector zekerheid te verschaffen.

De minister en D66-kamerlid Van der Ham bestreden fel alle suggesties vanuit de Kamer dat het verbod op de kokkelvisserij een politieke deal zou zijn met D66, zodat die partij zou instemmen met gasboringen in de Waddenzee. „Geen sprake van”, aldus Veerman. „Dat zijn twee verschillende dingen”, zei Van der Ham. „Gaswinning is een aparte discussie.”