Overheid moet protesteren tegen confiscatie van Aramees erfgoed
De antwoorden van minister Koenders van Buitenlandse Zaken op Kamervragen over de confiscaties door de Turkse staat van Aramese kerken en kerkbezittingen zijn teleurstellend, vindt Aziz Beth Aho.
De zorgen over deze ontoelaatbare confiscaties worden breed gedeeld. De vragen waren namelijk ingediend door Kamerleden van diverse politieke partijen: Van Helvert en Knops (CDA), Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Karabulut (SP), Van Raan (PvdD), De Roon (PVV) en Van der Staaij (SGP). Bovendien kon een motie over deze kwestie, ingediend door interventie van de Aramese Beweging voor Mensenrechten, deze maand rekenen op een meerderheid in het Europees Parlement.
Minister Koenders bevestigt in zijn beantwoording, op 20 juli, dat „een aantal eigendommen die al meer dan duizend jaar in gebruik zijn bij de Aramese gemeenschap nu eigendom is van de Turkse staat.” Het lijkt alsof de minister de onmenselijke daad van de Turkse staat rechtvaardigt door te benadrukken dat het niet om een confiscatie gaat, maar om een „eigendomsoverdracht naar aanleiding van bestuurlijke herindeling (…) conform de geldende wet- en regelgeving.” Ook lijkt Koenders het van belang te vinden dat de eigendommen niet aan het Turkse Directoraat voor Godsdienstzaken (Diyanet) zijn overgedragen, maar aan de Turkse staat.
Roof
De Aramese Beweging voor Mensenrechten vindt dat de eigendommen, die al meer dan duizend jaar in gebruik zijn bij de Aramese gemeenschap, zowel op historische gronden als vanwege dat eeuwenlange gebruik als eigendom van die gemeenschap beschouwd moeten worden. Ook vóór de genoemde bestuurlijke herindeling golden ze voor de Turkse wet als bezittingen van de Aramese dorpsgemeenschappen. Of het dan confiscatie heet of niet, en of het conform de Turkse wet- en regelwetgeving is of niet, hier is sprake van een binnen een normale rechtsstaat ontoelaatbare „eigendomsoverdracht”, zonder enige inspraak of toestemming van de (voormalige) eigenaren. Dat laat zich in onze ogen als diefstal of roof kwalificeren.
In een regio die direct grenst aan het territorium van IS, waar door oorlogshandelingen en doelbewuste vernietiging al zo veel eeuwenoud Aramees cultureel erfgoed is ontnomen en verloren gegaan, is de in onze ogen wederrechtelijke „eigendomsoverdracht” volstrekt afkeurenswaardig. Die zou dan ook in de meest duidelijke bewoordingen door de Nederlandse regering en de EU veroordeeld moeten worden.
Veldbezoek
Het is opmerkelijk dat de minister in zijn antwoorden toegeeft dat er „inderdaad al langere tijd sprake is van rechtszaken omtrent onteigening van Aramese eigendommen in de provincie Mardin.” Bij de beantwoording van Kamervragen over het confisqueren van kerken en het vernielen van cultureel erfgoed door Turkije, op 29 april 2016, antwoordde hij namelijk kortweg „nee” op de vraag: „Zijn u andere gevallen bekend van het vernielen en/of confisqueren van kerken door de Turkse autoriteiten?”
Ook in die beantwoording baseerde Koenders zijn antwoorden op de aanname dat er geen sprake van confiscatie zou zijn en dat de „eigendomsoverdrachten” geenszins wederrechtelijk zouden zijn. De antwoorden waren gestoeld op door de overheid verkregen informatie van de Turkse autoriteiten. Deze informatie werd echter niet gecheckt.
Het in de beantwoording van 20 juli opgenomen voornemen om een veldbezoek aan de desbetreffende Turkse regio te brengen, is een belangrijke stap voorwaarts. Kennelijk wil de overheid niet geheel blindvaren op informatie van de Turkse autoriteiten.
De auteur is voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM).