Achter de voordeur van orthodoxe Joden
Als vrijzinnige jonge vrouw belandt Margot Vanderstraeten in een orthodox Joods gezin, waar ze twee van de vier kinderen huiswerkbegeleiding geeft. Het is het begin van een blijvende vriendschap, die het enorme cultuurverschil overstijgt. „Ik geloof niet dat er een uitverkoren volk bestaat, maar het Joodse genie valt niet te ontkennen.”
Geen van haar boeken schreef Margot Vanderstraeten (49) met zo veel passie en tegelijk zo veel spanning als ”Mazzeltov”. Door het besef dat de publicatie ervan mogelijk een einde zou maken aan haar dertigjarige vriendschap met een gegoede orthodox Joodse familie, die ze de schuilnaam Schneider gaf. Toch moest het verhaal na al die jaren op papier, vertelt de Vlaamse auteur op het terras van haar appartement in het centrum van Antwerpen. Amper een kilometer verderop ligt de Joodse buurt. Voor de jonge Margot Vanderstraeten, destijds studente aan het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken, was het een onbekende wereld. Onbedoeld trad ze die binnen, door een bijbaantje als gouvernante voor twee van de vier kinderen Schneider: de toen 14-jarig Jakov en 12-jarige Elzira.
In wat voor gezin groeide u zelf op?
„Een middenklassegezin in Zonhoven, een dorpje in Belgisch-Limburg. Praktiserend rooms-katholiek onder enige sociale druk. Mijn ouders waren loyaal aan de kerk, maar van spirituele betrokkenheid heb ik nooit iets gemerkt. Ik was een nogal rebelse tiener. Waarschijnlijk hebben mijn ouders me daarom naar een kostschool in Peer gedaan. Zoals vader en moeder Schneider hun kinderen na de middelbare school naar een ultraorthodoxe school in Bnei Brak in Israël stuurden. Vanuit de gedachte dat je terug moet naar de kern van je religie om bewuste keuzes te kunnen maken. Op het internaat moesten we na het opstaan op de knieën om te bidden, met de deur naar de gang geopend. Ik was de enige die op mijn bed mocht blijven zitten. Daar had ik permissie voor gekregen. Het was een religieuze school, maar ik ervoer de sfeer niet als beklemmend.”
Dat kan dus ook.
„Zeker. Ik kon heel goed overweg met de andere meisjes en heb er literatuur leren lezen. Dankzij de directrice, een zeer ontwikkelde non. Daar ben ik haar nog altijd dankbaar voor. Lieve Joris is door dezelfde non gestimuleerd om te gaan schrijven.
Na de kostschool wilde ik in Brussel studeren. In mijn jonge jaren zat ik op een grotendeels zwarte school. Daar heb ik een blijvende zucht naar internationale contacten aan overgehouden. Antwerpen was me niet kosmopolitisch genoeg, maar voor mijn ouders was Brussel een stap te ver. Uiteindelijk ben ik heel blij dat het Antwerpen werd. Deze stad bracht me in 1987 in aanraking met de familie Schneider.”
Gaf het contact een cultuurshock?
„Ik was druk met studeren, had een relatie met een Iraanse vluchteling, moest ook nog wat geld verdienen en deed dat door huiswerkbegeleiding in dat Joodse gezin. Die onbevangen houding maakte me heel open en ontvankelijk. Pas geleidelijk aan ging ik inzien hoe anders deze mensen waren. En hoe hetzelfde. Het was mijn wereld niet, maar dat werd ook niet van me verwacht. Daardoor overheerste de verwondering over alles wat ik hoorde en zag.”
Voorgangers van u waren met een paar dagen weg. Waardoor klikte het met u wel?
„Elzira had een zwakke motoriek door dyspraxie, een neurologische stoornis. Onlangs vertelde ze me in een mail dat ik de eerste was die achter de handicap het kind zag, en haar kracht. Ik heb Elzira leren fietsen. Dat heeft haar zelfvertrouwen enorm doen toenemen. Mijn voorgangers knapten denk ik vooral af op het Joodse klimaat. Ik raakte er juist door gefascineerd. Omdat ik een buitenstaander ben, kon ik alles zeggen en vragen. Ze dragen me op handen, maar ik blijf een ”goj”. Ik denk dat de ouders vanwege Elzira’s dyspraxia bewust een buitenstaander zochten. Een orthodox Joods gezin houdt zo’n diagnose graag verborgen, vanwege de gevolgen ervan voor het meisje als huwelijkskandidaat. Daar kwam ik pas later achter.”
Wanneer begon u zicht te krijgen op de Joodse wijze van denken en leven?
„Van grote betekenis was het meebeleven van een sabbat: het samen koken, alle uitleg die daarbij werd gegeven, de sfeer en de verhalen tijdens de maaltijd. Wat me opviel, was de saamhorigheid, het besef tot een groter geheel te behoren, de verbondenheid met de eigen historie, de band met voorouders. Dat kende ik vanuit mijn eigen achtergrond niet, althans niet in die vorm.”
Waren er ook zaken waar u zich aan stootte?
„In het begin had ik moeite met hun overtuiging tot een uitverkoren volk te behoren. Vooral Jakov bracht dat meer dan eens naar voren. Onder chassidische Joden leeft dit gevoel nog veel sterker. Die leven echt in een andere wereld. De Schneiders zijn modern orthodox. Ze houden zich stipt aan de Joodse wetten, maar participeren tegelijk volop in de hedendaagse samenleving, met alle spanningen die dat kan opleveren. In de loop der jaren ging ik zien dat de uitverkiezingsgedachte geen vorm van arrogantie is, maar een diepgewortelde religieuze overtuiging. Het geloof dat de komende Messias de wereld zal verlossen van alle onrechtvaardigheid. Die opvatting geeft orthodoxe Joden wel een soort superioriteitsgevoel, dat valt niet te ontkennen. Het wordt versterkt door hun gerichtheid op studie en het blijven trainen van de geest. Ondanks of misschien juist dankzij de tragische geschiedenis die ze met zich mee dragen, hebben ze een geweldige geestkracht en ambitie. Ik geloof niet dat er een uitverkoren volk bestaat, maar het Joodse genie valt niet te ontkennen.”
Uw moraal was een andere dan die van de familie Schneider. Vonden de ouders dat niet bedreigend?
„Daar heb ik maar een enkele keer iets van gemerkt, bijvoorbeeld wanneer een thema zoals homoseksualiteit ter sprake kwam. Ze hadden een zeer groot vertrouwen in de kinderen. En in hun eigen godsdienstige opvoeding. Bij geen van de kinderen was er de vonk om verleid te worden door mijn leven. Toch ontstond er een hechte band, vooral met Elzira. Pas achteraf ben ik gaan beseffen hoe uniek deze relatie is en hoezeer die mij heeft beïnvloed. Ik heb onder meer geleerd dat ik niet vrij was van vooroordelen, terwijl ik dacht dat ik heel progressief was. In veel opzichten zijn deze mensen progressiever dan ik. Of de verschillen bleken kleiner dan ik aanvankelijk dacht. Op een dag ontdekten de ouders dat Jakov een handeltje in condooms had. Het viel me op dat ze daar vrij ontspannen op reageerden, al hebben ze hem zeker aangepakt. Heel bijzonder vond ik het belang dat de ouders hechtten aan mijn oordeel over de door hen aan Elzira voorgestelde huwelijkskandidaat. Ze vroegen me naar Israël te reizen, om hierover met haar te spreken, zij het op een indirecte manier. In deze wereld bespreek je dergelijke zaken per definitie langs subtiele omwegen.”
Hoe ervoer u dit gesprek, als ongehuwd samenlevende vrouw?
„De Joodse wereld is de mijne niet, maar ik zie wel de waarde van hun huwelijksmoraal. Er bestaat geen toeval in de liefde. Wij, moderne westerlingen, hebben eindeloos veel keuzes. Als ik wil, kan ik met een app nagaan wie binnen een straal van 500 meter nu seks met me wil hebben. Is dat de ultieme vrijheid? Het is nog maar de vraag. Daartegenover nemen deze mensen de verantwoordelijkheid voor hun keuze. Als ze een voorgestelde huwelijkskandidaat aanvaarden, blijven ze hun leven lang werken aan die relatie. Net als aan het behoud van hun orthodox Joodse identiteit. Ik zie dat de Schneiders daardoor een sterke persoonlijkheid ontwikkelden. Dat geeft mij in ieder geval stof tot nadenken.”
Hoe beoordeelt u de combinatie van het naar binnen gerichte en het internationale van orthodoxe Joden?
„Daarin ben ik echt jaloers op deze mensen. Als ik in m’n eentje naar New York ga, red ik het niet. Ik heb er geen contacten, niemand die me helpt. Waar moet ik gaan wonen, hoe vind ik werk? Zij vangen elkaar op, helpen nieuwkomers bij het vinden van een baan, dragen zorg voor elkaar. Ga naar een restaurant in de Joodse buurt van Antwerpen. Dan zul je zien dat gestrande chassidische vluchtelingen daar gratis eten krijgen.”
Wanneer ontstond het idee uw relatie met de familie Schneider te beschrijven?
„Een paar jaar geleden. Een belangrijke drijfveer was het toenemende antisemitisme. Steeds meer Joden vertrekken uit Antwerpen, overigens ook om economische redenen. Door dit boek wil ik laten zien hoe verrijkend verschillen kunnen zijn, als je maar bereid bent met elkaar in gesprek te gaan. Daar kwam bij dat ik er als auteur gewoon een mooi boek in zag. Een gesprek met Adriaan van Dis gaf de doorslag om het te gaan schrijven.”
U hebt het manuscript niet aan de familie laten lezen?
„Nee, ik wist dat meneer Schneider bepaalde persoonlijk dingen eruit zou halen. Dat wilde ik niet. Ik heb het manuscript wel voorgelegd aan een orthodox Joodse academicus, om feitelijke onjuistheden op religieus gebied te voorkomen. Hij vond het heel mooi en prees de Schneiders voor hun beslissing om hun deur te openen voor een niet-Joodse gouvernante. Zelf groeide hij op tussen de tralies van het trauma van zijn ouders, zoals hij het noemde. Hij bezwoer me deze vriendschap te blijven onderhouden. Dat heb ik hem beloofd. Deze zomer ga ik naar Elzira, die al jaren in New York woont. Antwerpen is ze helemaal ontgroeid.”
Hoe heeft ze zich ontwikkeld?
„Net als Jakov is ze orthodoxer dan haar ouders. Ik denk door de sterke betrokkenheid op haar roots en uit respect voor haar omgebrachte grootouders. Het is absoluut niet iets wat haar is opgedrongen, ook niet door haar orthodoxe echtgenoot. Dat is een heel fijne man. Ze hebben vijf kinderen gekregen. Voor mijn gevoel is Elzira nu rijper dan ik. Naast de zorg voor haar gezin is ze betrokken bij allerlei sociale activiteiten voor de Joodse gemeenschap in Brooklyn. In een grote Range Rover rijdt ze door de stad. Ook daarin zie je het contrast tussen beeld en realiteit. Enerzijds is ze een traditionele Joodse moeder, anderzijds een ongelooflijk onafhankelijke vrouw.”
Wat betekent deze vriendschap voor u?
„Ik weet dat ik bij problemen altijd bij deze mensen kan aankloppen. Mijn angst was dat het boek mijn relatie met de ouders zou beschadigen. Toen het manuscript bij de uitgever lag, heb ik daar echt wakker van gelegen. Pas nadat Elzira heel enthousiast reageerde op een deel dat ik haar liet lezen, heb ik haar ouders ingelicht. De moeder is lang nerveus gebleven. Ze was pas gerustgesteld toen ze zag dat ik werkelijk schuilnamen heb gebruikt en een aantal feiten iets heb aangepast om de herkenbaarheid te verkleinen.”
Gezien de respectvolle beschrijving hoefde herkenning geen bezwaar te zijn.
„Ik kan niet anders dan met respect over deze mensen schrijven, al doe ik dat niet kritiekloos. Orthodoxe Joden houden onze individualistische samenleving een spiegel voor. Ik kan me niet voorstellen dat ik hun geloof als basis zou hebben, maar dat neemt niet weg dat ik hen in sommige opzichten benijd.”
Margot Vanderstraeten
Margot Vanderstraeten (1967) volgde een opleiding tot vertaler Frans-Spaans aan het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken in Antwerpen. Als freelancepublicist schrijft ze columns, opiniestukken en interviews voor verschillende Belgische kranten en bladen, waaronder De Standaard en De Morgen. In 2002 publiceerde ze haar eerste roman: ”Alle mensen bijten”. Daarna volgden ”De vertraging” (2004), ”Schrijvers gaan niet dood” (2008), ”Mise en place” (2009) en ”Het vlindereffect” (2014). Met ”Mazzeltov” begaf ze zich op het terrein van de literaire non-fictie. Het boek beschrijft haar relatie met een orthodox Joodse familie. Het biedt een fascinerend beeld van mensen die elkaar ondanks diepgaande culturele en religieuze verschillen gaan respecteren en waarderen. In twee maanden tijd werden er 11.000 exemplaren verkocht, voornamelijk in Vlaanderen. Inmiddels is bekend dat er een Poolse vertaling komt.
Literaire non-fictie
”Mazzeltov”, Margot Vanderstraeten; uitg. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2017; ISBN 978 90 450 33853; 335 blz., € 19,99.