Opinie

Term vooruitstrevend in formatie slecht bruikbaar

Al meer dan honderd dagen is de kabinetsformatie aan de gang. En eindelijk tekent zich een coalitie af die er mogelijk in gaat slagen tot een regeerakkoord te komen. Daarbij staat een combinatie van VVD, CDA, D66 en CU in elk geval op één punt op achterstand. Het zal haar veel moeite kosten om de komende weken of maanden tot het formuleren van een werkelijk positieve missie te komen. Anders gezegd: hoe schudden deze partijen het ”tegen heug en meug”-imago van zich af dat vooral door D66-leider Pechtold in het leven is geroepen?

Hoofdredactioneel commentaar
27 June 2017 10:56Gewijzigd op 17 November 2020 01:58
De vier onderhandelaars Pechtold (D66), Rutte (VVD), Segers (CU) en Buma (CDA). Beeld ANP, Jerry Lampen.
De vier onderhandelaars Pechtold (D66), Rutte (VVD), Segers (CU) en Buma (CDA). Beeld ANP, Jerry Lampen.

Van zijn felle verzet tegen de deelname van de CU blijft immers vooral dit beeld hangen: „Eigenlijk wil ik het gewoon niet, tenzij het absoluut niet anders kan.” Dat beeld is mede ontstaan door de wisselende argumenten die Pechtold de achterliggende tijd gebruikte. Hij ging liever met GroenLinks in zee. Hij vond de meerderheid van 76 zetels te krap. Het was hem te doen om een juiste balans tussen conservatieve en progressieve partijen, wat hij later weer nuanceerde tot de stelling dat de balans tussen conservatief en progressief niet per se hoefde te blijken uit de deelnemende partijen. Dat evenwicht kon ook wel via de inhoud van het programma bereikt worden.

Al die argumenten zijn inmiddels of als een kaartenhuis omgevallen of kunnen op eenvoudige wijze weerlegd worden. Liever met GL? Tja, lieverkoekjes worden niet gebakken. Slechts een krappe meerderheid? Het is maar de vraag hoe zwaar je dat weegt. Als er zelfs met minderheidskabinetten te regeren valt, zoals Rutte bewees, dan hoeft dit geen steekhoudend tegenargument te zijn.

En dan ten slotte die verhouding conservatief-progressief. Dat is goed beschouwd een merkwaardig argument, vooral ook omdat met dit begrippenpaar de achterliggende decennia wonderlijke dingen zijn gebeurd. Jarenlang was tamelijk duidelijk wie behoudzuchtig en wie vooruitstrevend waren, met name in sociaaleconomisch opzicht. Mensen met bezit, vooral te vinden bij de VVD, wilden de zaken houden zoals ze waren. Mensen met weinig bezit, vooral te vinden bij linkse partijen, wilden de samenleving ingrijpend veranderen.

Inmiddels is dat radicaal omgekeerd. De SP wil veel zaken, bijvoorbeeld rond de verzorgingsstaat, houden zoals ze zijn. De VVD wil die, net als D66, veranderen.

Nog complexer wordt het als we kijken naar de sociaal-culturele dimensie. Op dit vlak kun je D66 en GL progressief noemen, omdat zij bijvoorbeeld op medisch-ethisch terrein nieuwe stappen willen zetten. Tegelijkertijd valt goed te verdedigen dat bijvoorbeeld de CU als het gaat om de publieke moraal veel veranderingsgezinder is dan D66 en GL, omdat zij zich verzet tegen het tegenwoordig zo dominante en doorgeslagen individualisme.

De moraal van dit verhaal? Vergeet die termen conservatief en progressief. Ze dragen weinig bij aan een beter begrip van de huidige werkelijkheid.

En steek als coalitiepartners je energie vooral in het formuleren van een positieve, enthousiasmerende en samenbindende visie en missie. Daar zit Nederland op te wachten. Niet op verwarring scheppende praatjes over behoudzuchtigheid of vooruitstrevendheid.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer