Naaste in nood vraagt onze bewogenheid, niet ons oordeel
Juist wanneer wij ons morele oordeel achter de kiezen houden en uiting geven aan betrokkenheid bij medemensen die de greep op hun leven kwijt zijn, kunnen we wat voor hen betekenen, stelt Jan Hoogland.
Zelfredzaamheid en keuzevrijheid zijn de toverwoorden van onze tijd. Mensen worden geacht op eigen benen te staan en zelf de regie over hun leven te voeren. Als dat niet lukt, voel je je algauw tekortschieten. Het liefst stellen wij ons het leven als maakbaar voor, van de wieg tot het graf. Maar hoe gaan we met elkaar om als het tegenzit en de regie ons (even) uit handen valt?
Stel, je wordt overvallen door het bericht dat je een moeilijk te behandelen vorm van kanker hebt. Of je raakt zwanger, terwijl je vindt dat je er nog helemaal niet aan toe bent om een kind te krijgen. Of je krijgt te horen dat het kind dat je verwacht een ernstige handicap heeft. Inbreuken op je geplande levensritme…
Ook dan heb je vaak nog wel wat te kiezen. Je kunt bij een ongewenste zwangerschap bijvoorbeeld voor een abortus kiezen. In ons land is dat gelegaliseerd en vinden abortussen onder medisch toezicht plaats. Iedereen kan op een abortuskliniek afstappen. Hetzelfde geldt voor een zelfgekozen levenseinde als het lijden als ondraaglijk wordt ervaren.
Loopgravenoorlog
Voor veel christenen zijn dit soort keuzes moreel onaanvaardbaar. Daarom spreken ze vaak felle oordelen uit over de legalisering van dergelijke opties en over het gebruik dat mensen van de mogelijkheden maken. Ook bepleiten zij het recht om op grond van gewetensbezwaren aan dergelijke zaken geen medewerking te verlenen.
Voorstanders van abortus en euthanasie benadrukken daarentegen het zelfbeschikkingsrecht van burgers. Volgens hen kunnen burgers zelf wel beoordelen of hun zwangerschap (on)gewenst is, hun lijden (on)draaglijk is of hun leven al dan niet voltooid is. Daar hebben zij de wetgever, de rechter, de arts of de dominee niet bij nodig. De legalisering van abortus en euthanasie was in hun ogen een volgende stap in de emancipatie van de mensheid.
Strikt genomen zou je kunnen zeggen dat de tegenstelling tussen de vaak orthodox-christelijk onderbouwde stellingname voor traditionele waarden en het liberale pleidooi voor emancipatie is vastgelopen in een loopgravenoorlog. Partijen luisteren niet meer naar elkaar. Hoogstens respecteren zij elkaars mening als een individuele opvatting. Telkens wanneer er opnieuw gepleit wordt voor het oprekken van de grenzen, laait het ethische debat weer even op. Maar het staat niet meer op de voorgrond. Er is een status quo ingetreden.
Niet probleemloos
Tegelijk is de samenleving ingrijpend veranderd. Morele overtuigingen worden als privémeningen gezien. In het publieke debat worden ze nauwelijks meer van belang geacht. We moeten elkaar respecteren en vrijlaten in het maken van keuzes. Morele bezwaren tegen bijvoorbeeld euthanasie zijn min of meer onder de oppervlakte verdwenen.
Er zijn christenen die daar verontrust over zijn. Er is echter ook een keerzijde: Waar het ethische debat zijn scherpte verloren heeft en er sprake is van een breed geaccepteerde, gereguleerde abortus- en euthanasiepraktijk, kan het zomaar gebeuren dat de problematiek in een nieuw licht komt te staan. De geliberaliseerde praktijk is namelijk niet vrij van problemen en roept allerlei vragen op. Vragen die zich ook los van de morele kwesties doen gelden.
Ook wie geen morele bezwaren tegen abortus en euthanasie heeft, wordt op allerlei manieren geconfronteerd met vragen op psychisch, sociaal, emotioneel, ervarings- of zingevingsniveau. Gebeurtenissen waardoor ze de grip op het leven (even) kwijt zijn, zorgen er immers vaak voor dat mensen diepe vragen gaan stellen over het leven en over wat hen overkomt. Vragen die we ons allemaal kunnen voorstellen, ongeacht de morele overtuigingen die we hebben.
Betrokkenheid
Hier liggen enorme mogelijkheden. Er is in de samenleving een grote behoefte aan meeleven en betrokkenheid (zonder veroordeling) in situaties waarin wij worden geconfronteerd met de grenzen van maakbaarheid en zelfregie.
Juist wanneer wij als christenen in staat zijn onze morele oordelen achter de kiezen te houden en uiting te geven aan hartelijke betrokkenheid bij medemensen die de greep op hun leven tijdelijk of voor langere duur kwijt zijn, kunnen we wat voor hen betekenen. Het ethische debat moet zeker gevoerd blijven worden, als we daarnaast ook maar bewogen zijn met al onze naasten in nood.
De auteur is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie en lid van de denktank van de VBOK.