Congres over de band tussen volk en staat in het Jodendom.
De kerk heeft het Joodse volk nog niet tot jaloersheid kunnen verwekken, aldus prof. dr. M. J. Paul. „Dit wijst erop hoe gebrekkig de kerk haar roeping vervult.”
De directeur van de Theologische Hogeschool (THGB) in Ede en hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven, sprak vrijdag in Putten op het symposium van de European Conservatives and Reformists Groep (ECRG), georganiseerd door Europarlementariër drs. B. Belder. Belder stuit regelmatig op het verschijnsel dat hedendaags antisemitisme zich frequent camoufleert als ”kritiek op Israël”. Het ontkent volgens hem daarmee het bestaansrecht van Israël en demoniseert de Joodse staat.
Volk en staat
Het symposium had als thema “De onverbreekbare band tussen het Joodse volk en de Joodse staat”.
In zijn bijdrage beklemtoonde dr. Paul dat de christelijke kerk vele eeuwen de band tussen volk, land en staat Israël als geheel verbreekbaar heeft gezien. Pas in de kringen van piëtisme, puritanisme en Nadere Reformatie komen er andere geluiden. Als voorbeeld noemde hij onder anderen Wilhelmus à Brakel en Isaac da Costa. „Na de Tweede Wereldoorlog en de stichting van de staat Israël in 1948 is de bezinning in christelijke kring flink op gang gekomen”, aldus Paul. Daarbij wees hij op het rapport ”Israël: land, volk en staat”, van de Nederlandse Hervormde Kerk uit 1970. De vraag wordt daarin opgeworpen of de staat Israël voor christenen een bijzondere geloofsdimensie heeft. Volgens de hoogleraar behoort volgens het Oude Testament het land wezenlijk bij de verkiezing waarin God Zich met dit volk verbonden heeft. „De logische conclusie is dat als de verkiezing van het volk en de daarmee verbonden beloften van kracht blijven, dan ook de band tussen volk en land van Godswege gehandhaafd blijft.” Maar Gods belofte als blijvende verbondenheid van volk en land, geldt volgens hem niet op gelijke wijze als die van volk en staat.
„Helaas heeft de kerk het Joodse volk nog niet tot jaloersheid kunnen verwekken”, aldus Paul. „Niettemin heeft de christelijke gemeente de staat Israël te accepteren, ondanks de gebreken die nog aan die staat kleven.”
Schepping
Dat de Joden recht hebben op Israël heeft volgens opperrabbijn J. S. Jacobs alles te maken met het verbond van de Eeuwige, dat in de Schrift is vastgelegd. „Hij heeft ons dit land gegeven.” Waarom begint de Thora met het scheppingsverhaal en niet met Exodus? „God heeft de wereld geschapen en voor ons dit kleine stukje land. Vóór de wetgeving op Sinaï waren er al Joden”, zei de opperrabbijn.
Volgens historicus dr. Bart Wallet hangt de vraag wat zionisme is boven het publieke debat. Is zionisme nu een uniek of een generiek verschijnsel? Als generiek verschijnsel is het een van de vormen van nationalisme. „Zoals elk volk recht op een eigen natie heeft, heeft Israël dat ook – noem het zionisme, dat begon in 1881 en in 1948 zijn bekroning kreeg.” Zionisme is een nieuw verschijnsel, maar teert op een oud Joods besef, aldus Wallet.