Belaagde leider Venezuela zoekt strohalm
De Venezolaanse president Nicolás Maduro (54) wil een nieuwe grondwet in een poging aan de macht te blijven in zijn bankroete land. Ondanks zijn impopulariteit, de ingestorte economie, toenemend geweld en massale protesten tegen de regering, klampt Maduro zich vast aan zijn pluche.
In het meer dan dertig miljoen inwoners tellende land dat slechts 30 kilometer van Aruba ligt, heerst gebrek aan vrijwel alles, inclusief voedsel en medicijnen. Het geld, de munt bolívar, is waardeloos bij een inflatie van 800 procent (2016) en het bruto binnenlands product kromp vorig jaar met 19 procent.
Buitenlandse Zaken heeft woensdag in Den Haag gewaarschuwd dat het beter is helemaal niet naar Venezuela te gaan als dat niet strikt noodzakelijk is. De door wanbeleid uitgeholde oliestaat Venezuela dreigt met of zonder Maduro’s nieuwe grondwet snel tot een anarchie te vervallen. Het is moeilijk voor te stellen dat dit land op enorme olievoorraden rust en eerder het rijkste van het continent was.
De misdaad is er al jaren uiterst moorddadig, maar ook het protest en de knokploegen, de ‘colectivos’, die Maduro inzet, worden steeds gewelddadiger. En door nijpende tekorten aan van alles, slaan protesten snel om in plunderingen. Op veel plaatsen lijkt het land in oorlog, met smeulende of brandende blokkades waarmee gemaskerde afpersers straten versperren en uitgebrande winkels.
Maduro heeft al sinds 2015 geen meerderheid meer in het parlement dat hij daarom buiten spel zet. Hij wil hij nu in juli een ‘grondwetgevende vergadering’ vormen. Hij zei dinsdag dat er dan in december ook verkiezingen in de deelstaten komen. De oppositie ziet in Maduro’s plan een truc om het parlement op te heffen en een dictatuur te vestigen. Het zou niet zijn eerste juridische truc met dit doel voor ogen zijn.
Of Maduro en zijn trawanten in het leger en het staatsapparaat zich kunnen handhaven in de huidige chaos, is onduidelijk. Volgens schattingen is hooguit nog 25 procent van de bevolking aanhanger van de linkse beweging die met de populist Hugo Chávez (1954-2013) in 1999 aan de macht kwam.
In de dagen van hoge olieprijzen kon het geld niet op. Chávez regeerde het land veertien jaar lang. En ondanks de schade die zijn economische wanbeleid veroorzaakte in de productie van het land, kon hij met oliedollars blijven strooien. Zijn charisma en dollars maakten van hem ook in het buitenland een populaire figuur, vooral landen die hij olie cadeau deed. Hij overleed in 2013. Zijn opvolger Maduro zou niet alleen diens charisma, maar ook de oliedollars missen die nodig zijn om Chávez’ erfgenamen in het zadel te houden.