Column: Vorstelijk
Eindelijk. Het vraaggesprek met de koning ter gelegenheid van diens vijftigste verjaardag. Goed voor 4,2 miljoen kijkers, die het programma het rapportcijfer 8 gaven. Koningen en koninginnen laten niet zomaar camera’s en interviewers toe in hun vorstelijke verblijven.
Het indrukwekkendste vraaggesprek ooit is voor mij dat met oud-koningin Juliana en prins Bernhard in 1987, waarbij de prinses plotseling haar echtgenoot vroeg de mensen thuis eens te vertellen waarom hij met zo’n mal mens getrouwd was. Het antwoord kwam nooit, wel een extra zware rookpluim uit Bernhards onafscheidelijke pijp.
Vriend en vijand zijn het deze dagen roerend met elkaar eens: onze monarch is echt een mens. Werd daar dan aan getwijfeld? De koning blijkt ineens heel toegankelijk en benaderbaar, openhartig en verre van stijfdeftig. Op Twitter kan hij niet meer stuk – voor zolang het duurt.
Toch blijft de koning een heer van stand. Dat bleek toen bij binnenkomst op Eikenhorst Wilfried de Jong bijna achteloos zijn zware sleutelbos op een kostbaar antiek meubeltje liet ploffen. Ik vrees dat het mij een acute hartverzakking bezorgd zou hebben. Maar wellicht koestert de majesteit minder afgoden dan de dominee.
Eenmaal binnen pakte de journalist, weliswaar met permissie, enkele fotolijstjes uit een dicht opeengepakte portrettengalerij. Zou ik ook niet fijn hebben gevonden. Vette vingers en zo.
Aan de hand van vier beeldblokken en zorgvuldig uitgekozen foto’s volgde het gesprek. Religie en politiek bleven buiten schot. Wijs. Het zou alleen maar een boel gedoe hebben gegeven.
De interviewer en velen met hem schrokken toen de majesteit vertelde te zijn opgegroeid zonder televisie. Ook bij Máxima thuis hadden ze zo’n ding niet. En beiden zijn niet eens wereldvreemd geworden. Toen het ging over de dood van prins Friso meenden sommigen de kin van de koning te zien trillen, anderen zagen zelfs tranen in ’s konings ogen. Misschien moet ik nodig weer eens bij de opticien langs.
De MH17-ramp kwam langs. Plotseling tutoyeerden onderdanen de vorst, die dat „fantastisch” vond. Tijden en gewoonten veranderen. Ik dacht op dat moment aan de Haagse predikant Oorthuijs, bij wie koningin Emma ter kerke ging. Toen de vorstin op een zondagochtend te laat bij de kerk arriveerde was de dienst al begonnen. „De Koning der koningen hoeft niet te wachten op de koningin van Nederland”, begon ds. Oorthuijs de dienst. Emma is nooit meer bij hem ter kerke geweest. Ik vrees dat de dominee van Wassenaar daar niet bang voor hoeft te zijn. Misschien is kerkelijk Nederland de vorstelijke Psalm 72 een beetje vergeten.