Inzoomen op zorgen over euthanasiepraktijk zeker geen stemmingmakerij
Na het van kracht worden van de euthanasiewet in 2002 is het debat over het sterven in eigen regie in Nederland nooit verstomd. Terugkerend refrein in alle debatbijdragen is de vraag: Hoe moet de zich almaar verder ontwikkelende praktijk worden geduid, in het licht van deze wet? Heeft de wet datgene gebracht wat de wetgever destijds beoogde? Of zijn de grenzen van de wet, die voor veel christenen al een brug te ver was, inmiddels zodanig opgerekt dat een nieuw debat onontkoombaar is?
Op de SGP-partijdag van afgelopen zaterdag opperde partijleider Van der Staaij het voornemen om de aangrijpende euthanasiepraktijk waarvan we heden ten dage getuige zijn, nader te illustreren. Zijns inziens zou het goed zijn om dat te doen aan de hand van een Engelstalige documentaire, zodat ook buitenlanders een helder beeld krijgen van wat hier kan en mag.
Helderheid zou, aldus de SGP’er, vooral wenselijk zijn ten aanzien van de vraag wat de wet voor psychisch zieke mensen en voor mensen met gevorderde dementie in petto heeft.
Dat daarover al enige tijd de nodige zorgen leven, is bekend. PvdA-partijideoloog Cuperus van de Wiarda Beckman Stichting, een linkse denktank, sprak in 2012 van „een sluimerend gevoel” dat de Nederlandse euthanasiepraktijk op het roemruchte ”hellend vlak” was beland toen hij het had over euthanasie bij psychiatrische patiënten en bij mensen met gevorderde dementie. Nog stelliger was voormalig ouderenpsychiater Chabot die, de casuïstiek rond euthanasie bij psychiatrische patiënten in ogenschouw nemend, in 2014 vaststelde dat de praktijk was ontspoord.
De artsen die eerder dit jaar de petitie ”Niet stiekem bij dementie” opstelden, deden dat niet om te anticiperen op een praktijk die zich in de toekomst weleens zou kunnen voordoen. Zij ondernamen actie na spraakmakende publicaties over voorbeelden van euthanasie bij wilsonbekwame dementerenden.
Dat Van der Staaij door te spreken van een ontspoorde euthanasiepraktijk zich schuldig zou maken aan ongefundeerde stemmingmakerij, zoals de NVVE maandag leek te suggereren, is dan ook te kort door de bocht. Deze kritiek gaat eraan voorbij dat zijn zorg breder wordt gedeeld.
Christenen die de euthanasiepraktijk bekritiseren, maken zich algauw verdacht. Dat zij zich destijds principieel tegen de euthanasiewet keerden, maakt hen nu vatbaar voor het verwijt op zoek te zijn naar het eigen gelijk. Diverse van de huidige criticasters stonden echter neutraal tegenover de wet, of waren er zelfs uitgesproken voor; Chabot en veel ondertekenaars van de artsenpetitie zeker. Hun huidige aarzeling geeft te denken, want als zelfs uitgesproken voorstanders ongerust zijn of Nederland met de huidige euthanasiepraktijk wel op de goede weg is, is er waarschijnlijk wel wat loos.
Er is dan ook niets op tegen om de bezorgdheid die zich thans buiten de christelijke kring manifesteert goed voor het voetlicht te halen in een documentaire over de euthanasiepraktijk. Soms werkt het heel heilzaam als het romantische beeld van dat knusse landje aan de Noordzee dat zijn zaakjes prima op orde heeft een beetje aan het wankelen wordt gebracht.