Heerlijke dienst
Filippenzen 1:27a
„Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus.”
Wij moeten tonen dat wij Gods waarheid verheerlijken. Wij moeten betonen daarin onze eer te stellen dat wij waardig het Evangelie leven (Filippenzen 1:27). We moeten dat doen door de heilige waarheid Gods in onze wandel uit te drukken. De waarheid krijgt haar sieraad, als haar belijders haar beleven. Dit moet dan ook het doel zijn van alle ware christenen. Want zoals de rechten en verborgenheden des Heeren de erfenis van Jakobs gemeente en de heerlijkheid van Gods volk zijn, waardoor zij boven alle andere volken verheven zijn, zo wordt ook de heilige leer verheerlijkt, als het volk des Heeren zich daaraan onderwerpt en de rechten des Heeren bewaart.
Mozes spoorde de Israëlieten daartoe aan en wekte hen daartoe op. Paulus dringt hierop krachtig aan in zijn brief aan Titus, als hij begeert dat jong en oud, vrijen en dienstbaren, zich goed en godvruchtig zullen gedragen, „opdat zij de leer van God, onze Zaligmaker, in alles mogen versieren” (Titus 2:10).
Niet dat de leer zijn luister of versiersel aan de mens moet ontlenen, of dat hem enig sieraad ontbreekt, of dat hij tot zijn volmaaktheid iets nodig heeft. Volstrekt niet! Want evenmin als de zon enige heerlijkheid of enig licht van elders nodig heeft om heerlijk te schijnen, evenmin heeft immers de heilige leer nodig dat hem enige volmaaktheid zou worden toegevoegd.
Abraham van de Velde,
predikant te Middelburg
(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1669)
Abraham van de Velde (1614-1677) was de zoon van zijn gelijknamige vader, ook predikant. Van de Velde jr. werd in 1640 bevestigd in Zevenhoven, en korte tijd later in Schoonhoven. In 1651 ging hij naar Utrecht. Die stad moest hij na een conflict in 1660 verlaten. In 1661 werd hij predikant te Arnemuiden en in 1663 te Middelburg, waar hij op 7 juni 1677 overleed. Hij is vooral bekend van zijn –meermalen heruitgegeven– boek ”Wonderen des Allerhoogsten”, waarin hij de hand van de Heere in de vaderlandse geschiedenis beschrijft.