Taalrubriek: Waar is de zevende hemel?
Er zijn van die uitdrukkingen die ik nooit gebruik omdat er een woord in staat dat aan zeer hoge, heilige zaken doet denken. Zoals: ”In de zevende hemel zijn”. Zeggen dat iemand „extreem blij” of „helemaal gelukkig” is, klinkt veiliger.
Vanaf 2013 lag in de boekhandels het boek ”Vele hemels boven de zevende” van Griet Op de Beeck hoog opgestapeld, en alleen al vanwege de titel wilde ik het lezen. De titel doet denken aan een heel groot verlangen en een heel groot geluk. Die combinatie van het plechtige woord ”vele” met het volmaakte ”hemels”, en dan nog bóven de zevende, terwijl de zevende hemel staat voor „het toppunt van gelukzaligheid” (Van Dale) – kan het groter, mooier?
Lang dacht ik dat ”de zevende hemel” een begrip uit de Bijbel was, uit Openbaring bijvoorbeeld, maar dat klopt niet. In 2 Korinthe 12:2 schrijft Paulus wel over de „derde hemel.” Met de derde hemel bedoelden de Joden de plaats waar God woont in Zijn heerlijkheid, aldus de Bijbel met Uitleg. De Kanttekeningen spreken van „de woonplaats der engelen en heilige zielen.” De eerste hemel zou dan de dampkring zijn, de tweede hemel de sterrenhemel. (Een uitdrukking als ”De bomen groeien (niet) tot in de hemel” klinkt wellicht minder beladen omdat ”hemel” hier aan de eerste hemel doet denken.)
De zevende hemel komt wel voor in de joodse Merkawa-mystiek: de troonwagen van de Onuitsprekelijke zou daar staan. Volgens de Talmoed woonde God oorspronkelijk op de aarde, maar vertrok Hij na de eerste zonde van de mensen naar de eerste hemel. Bij iedere volgende zonde ging Hij verder weg, tot de zevende hemel (Onze Taal).
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal, dat Nederlandse woorden vanaf het jaar 1500 beschrijft, legt verder een link met het ptolemeïsche wereldbeeld. Volgens invloedrijke Griekse filosofen zoals Ptolemaeus en Aristoteles draaiden de zon, maan, andere planeten plus de sterren om de aarde heen. In de middeleeuwen en nog lang daarna stelde men zich de aarde voor als het middelpunt, met daaromheen ‘lagen’ of sferen die om elkaar heen bewogen. Elk van die sferen –hemelen– had een eigen naam; zo werd de op een na hoogste hemel de kristallen hemel genoemd.
Ver, hoog en heilig – die associatie klopt dus wel, bij deze uitdrukking. Overigens bestaat ”Uit de zevende hemel vallen” ook: „in zijn hooggespannen verwachtingen teleurgesteld worden.” En ”In de derde hemel zijn” betekent in het hedendaagse taalgebruik ”dronken zijn” (Van Dale).
Tweewekelijkse rubriek waarin de herkomst van bekende en minder bekende uitdrukkingen wordt onderzocht.