Opinie

Minderheidspositie vraagt bescheidenheid

Discussies over de functie en de waarde van zuilvorming hebben de achterliggende decennia nog weleens tot zeer diverse reacties geleid. Moet je je nu verschansen achter de muren van het eigen bolwerk, of dien je er vooral gaten in te slaan, zodat er een frisse wind kan binnenwaaien? Biedt de refozuil veiligheid of schijnveiligheid? De standpunten liggen soms ver uiteen.

W. B. Kranendonk
31 March 2017 16:18Gewijzigd op 17 November 2020 01:13
„Korrels zout kunnen de smaak van een gerecht totaal veranderen. Daar liggen de mogelijkheden voor christenen in een minderheidspositie.” beeld ANP
„Korrels zout kunnen de smaak van een gerecht totaal veranderen. Daar liggen de mogelijkheden voor christenen in een minderheidspositie.” beeld ANP

Enige durf kan prof. dr. A. de Muynck niet ontzegd worden. De bijzonder hoogleraar christelijke pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) ging woensdag bijna stilzwijgend aan de discussie over zuilvorming voorbij. Heel rustig poneerde hij de stelling: Er is geen refozuil meer, eenvoudigweg omdat er geen andere zuilen meer zijn. En dat op een congres waar aandacht werd gegeven aan een eeuw financiële gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs – bij uitstek de maatregel waardoor verzuild onderwijs alle kansen kreeg.

Vast en zeker dat enkele aanwezigen op deze COGG-conferentie in Putten even met hun ogen hebben zitten knipperen. De Muynck noemde de gereformeerde gezindte „een kleine enclave te midden van een grote meerderheid.” De refozuil is volgens hem verschrompeld tot een machteloze minderheid die is overgeleverd aan de willekeur van de machthebbers.

De degens kruisen

Is er niets tegen deze bewering in te brengen? O, zeker wel. De vele reformatorische organisaties op het gebied van onderwijs, zorg en welzijn, lijken zijn stelling te weerspreken. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die dat naar voren zullen brengen. Neem het hun eens kwalijk. Wie even over de grens kijkt, ziet dat orthodoxe christenen in ons land veel is gegeven.

Toch is het niet zo zinvol om De Muynck te bestrijden. Beter is het om je af te vragen welke les er uit zijn betoog getrokken kan worden. En wie desondanks de aandrang voelt om met de TUA-pedagoog de degens te kruisen, moet zich eerst wel even afvragen waarom hij dat wil. Is het om een academische discussie te voeren? Ik zou zeggen: Ga uw gang, maar daarmee dien je de kring niet.

Is het omdat men bang is dat De Munyck zich voegt in het koor van degenen die met een zeker dedain neerzien op de zuil? Dat verklaart wel de aandrang, maar de vraag is of De Muycnk daarmee recht wordt gedaan. Nergens zegt hij dat de zuil geen waarde heeft. Wel waarschuwt hij dat de houdbaarheidsdatum van de zuil voorbij is. In ieder geval is het zinnig om daarover na te denken, en niet met oogkleppen op in het wilde weg om zich heen te slaan.

Of wil men de degens kruisen uit angst voor de realiteit? Dan is het helemaal zaak om de wapens zo snel mogelijk neer te leggen. Angst is immers per definitie een slechte raadgever.

Godsdienstig analfabetisme

Ondanks het feit dat christenen in Nederland in vergelijking met geloofsgenoten elders in de wereld nog steeds veel voorrechten hebben, is wel duidelijk dat hun positie aan het veranderen is. Vormden ze rond 1950 nog de grootste groep in ons land, na 2000 zijn mensen die zich christen noemen een minderheid. En daarbinnen zijn orthodoxe christenen ook weer een kleine groep. Cijfers over kerkbezoek en de uitslagen van de verkiezingen tonen dat duidelijk aan. Het sociaal-culturele klimaat in ons land is postchristelijk, of zelfs modern heidens. Dat laatste betekent dat veel mensen vaak zelfs geen flauw benul hebben van de inhoud en betekenis van het (christelijk) geloof.

Te vaak vergeten christenen in discussies dat er in de maatschappij sprake is van godsdienstig analfabetisme. Om een voorbeeld te noemen: wie in deze lijdensweken met zijn onkerkelijke of onchristelijke buurman spreekt over de betekenis van het kruis, moet er niet vreemd van opkijken als de man vooral denkt aan het rode kruis boven een rijbaan die is afgesloten. Dat een christen bij hét kruis denkt aan de heuvel Golgotha komt bij deze buurman echt niet op. Die onwetendheid onder veel Nederlanders is een belangrijke oorzaak van de grote kloof die gaapt tussen christenen en niet-christenen. Ze maakt een gesprek waarin men elkaar probeert te begrijpen heel moeilijk.

Betweterig

Maar dat is niet het enige waardoor christenen merken dat hun positie anders is geworden. Ook het uitgangspunt van een christen in een gesprek of debat wordt niet meer gewaardeerd. De absolute waarheidsclaim –Jezus is dé Weg, dé Waarheid en hét Leven– wordt niet meer geaccepteerd. Hooguit mag je zeggen: een weg en een waarheid. Meer niet.

In een tolerante samenleving moet ieder het recht en de ruimte hebben om te kiezen wat hij of zij voor waarheid houdt. Niemand mag suggereren dat zijn waarheid ook de waarheid is die voor anderen geldt. Die absolute claim kan een christen echter nooit loslaten.

De lastige opgave is om die overeind te houden in een situatie waarin men als groep in een minderheidspositie verkeert. Voor christenen is dat wennen. Niet alleen omdat het christendom lange tijd de dominante factor was in onze cultuur. Ook omdat een christen de diepe overtuiging heeft dat Gods geboden heilzaam zijn voor alle mensen.

Als het goed is, zal een christen heel graag willen dat zijn buurman ook deelgenoot wordt van het christelijk gedachtegoed. De fout die veel christenen –vaak onbewust– maken, is dat ze vanuit dat verleden en met die drang hun boodschap op een claimerige manier brengen. Hun boodschap komt dan bij anderen over alsof christenen het recht opeisen dat hun verhaal gehoord en overgenomen wordt. Veel orthodoxe christenen beseffen niet hoe betweterig zij overkomen. Dat roept weerstand op en vergroot de kloof.

Mogelijkheden

Natuurlijk hoeft niemand over zich heen te laten lopen. Maar de Heere Jezus Zelf zegt wel: „Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” Als we in deze weken stilstaan bij Zijn lijden moeten we wel bedenken dat ook in Zijn houding tegenover de Joodse raad, tegenover Pilatus en tegenover de woedende Joodse massa de les ligt dat ootmoed nodig is.

De minderheidspositie vraagt van christenen dus bescheidenheid. Maar daarmee is niet gezegd dat christenen machteloos zijn. Ze moeten het zout in de samenleving zijn. Enkele, niet-samengeklonterde, korrels zout kunnen de smaak van een gerecht totaal veranderen. Daar liggen de mogelijkheden voor christenen in een minderheidspositie.

Natuurlijk is hiermee niet gezegd dat direct alle zuilresten met een shovel naar de afvalberg moeten worden geschoven. Zeker niet. Geschonken gaven mogen gekoesterd worden. Sterker, zij moeten goed bewaard worden, zoals een getrouw rentmeester zorgt voor de bezittingen van zijn heer. Maar het bewustzijn slechts een kleine enclave te zijn, dwingt wel tot een andere focus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer