Opinie

Boude beweringen over religie slaan plank vaak mis

In de populaire beeldvorming zijn religieuze overtuigingen vaak de oorzaak van gewelddadige conflicten. Maar die redenering is te simpel, betoogt Lucien van Liere.

Lucien van Liere
30 March 2017 15:09Gewijzigd op 17 November 2020 01:12
„Religie moedigt niet aan tot geweld maar is een fundamenteel kenmerk van onderlinge solidariteit van de groep waartoe de actor behoort.” Foto: Mensen herdenken op de Beurs, precies een jaar later, de aanslagen in de Belgische hoofdstad. beeld ANP, Jonas
„Religie moedigt niet aan tot geweld maar is een fundamenteel kenmerk van onderlinge solidariteit van de groep waartoe de actor behoort.” Foto: Mensen herdenken op de Beurs, precies een jaar later, de aanslagen in de Belgische hoofdstad. beeld ANP, Jonas

In 2015 publiceerde onderzoeksbureau Ipsos de resultaten van een onderzoek naar religie en spiritualiteit. Met de stelling ”Religie brengt meer kwaad dan goed” was 63 procent van de ondervraagden het (gedeeltelijk) eens. Die uitkomst bevestigt de visie van populaire wetenschappers die beweren dat religie een doos van Pandora is.

Zo schreef Christopher Hitchens dat religie „irrationeel, intolerant en gewelddadig” is, Sam Harris dat massamoord in het algemeen zijn wortels heeft in religie en Paul Cliteur dat veel van de gewelddadigste conflicten in deze tijd met religieuze tegenstellingen te maken hebben. Publicaties van deze auteurs zijn bijzonder populair omdat zij een eenvoudig antwoord geven en de bron van geweld duidelijk situeren in een eensluidende oorzaak: religie.

Tegengeweld

Maar kan dit wel zo eenvoudig gesteld worden? Ik specialiseer me inmiddels bijna twintig jaar in de vraag welke rol religieuze overtuigingen spelen in gewelddadige conflicten. Mede onder invloed van de globalisering van medianetwerken is het beeld dat religie betrokken is bij conflicten, versterkt. Dat beeld is op zich correct. Het lost weinig op te beweren dat religie niets met geweld te maken heeft. Wel moeten we nauwkeurig preciseren welke rol religie hierbij dan speelt, want boude beweringen over religie in het algemeen slaan de plank vaak helemaal mis.

Voor een nuchtere analyse beginnen we niet bij religie maar bij geweld. De vraag is namelijk of bij sociale spanningen, religieuze perspectieven een rol spelen. Bij georganiseerd massageweld is er vaak sprake van categorische spanningen. Groepen hebben geen persoonlijke, maar vooral een categorische en stereotypische relatie met elkaar. Die relatie heeft vaak diepe wortels die ver teruggaan in het verleden. Vaker wel dan niet worden deze perspectieven in conflictsituaties gescherpt in termen van slachtofferschap en daderschap, waarbij men de eigen groep als slachtoffer voorstelt en de andere groep daarvoor verantwoordelijk houdt. Een helder onderscheid tussen slachtoffers en daders versterkt de onderlinge solidariteit.

Religie is vaak verbonden met de manier waarop groepen zichzelf identificeren. Als religie een dominant onderdeel is van de sociale context, is de taal waarmee actuele gebeurtenissen worden begrepen vaak ook religieus gekleurd. Als religieuze leiders een beeld oproepen van slachtofferschap en als op basis van de eigen religieuze traditie frames worden gebruikt die daderschap duidelijk identificeren, kan dit makkelijk leiden tot een rechtvaardiging van ‘tegengeweld’ in religieuze terminologie. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop al-Qaida zijn geweld tegen het Westen legitimeerde vanuit het perspectief slachtoffer te zijn van de ”huidige kruisvaarders” en ”kafirs”.

Slachtofferschap

Groepssolidariteit en religieuze overtuiging zijn sterk met elkaar verbonden. Daarom hoef je niet meer zozeer naar religie als apart fenomeen te kijken, maar vooral naar de manier waarop religieuze taal betekenis geeft aan de actuele situatie van de groep.

Bij legitimering van geweld gaat het de daders vaker om solidariteit met hun religieuze gemeenschap, dan om loyaliteit aan hun religieuze overtuiging. Opmerkelijk is dat de legitimering van geweld vaak verloopt via het oproepen van haast iconische beelden van slachtofferschap: lijdende kinderen van de eigen gemeenschap die moeten worden gered, beschermd of gewroken omdat niemand anders dat doet.

Het is opvallend dat daders hun religie doorgaans niet zien als dat wat hen aanzet tot handelen (de doos van Pandora), maar als rechtvaardiging voor hun ”tegengeweld”. Dit tegengeweld is dan de wraak voor dat wat het meest fragiele deel van de gemeenschap door de ander wordt aangedaan.

Solidariteit

Imam Samudra, een van de verantwoordelijken voor de terreuraanslag op twee discotheken op Bali in 2002, schreef in zijn dagboek dat hij werd getroffen door het onbeschrijflijke leed van de moslimkinderen die het slachtoffer waren geworden van Amerikaanse luchtaanvallen op Afghanistan in november 2001. Zijn verbondenheid met deze slachtoffers wordt door hem zo intens beleefd dat hij „besloot”, zo schreef hij, deze kinderen te wreken. Een Molukse protestantse predikant die geweld had gebruikt tegen moslims tijdens de Ambonese burgeroorlog (1999-2002) en dit rechtvaardigde als tegengeweld, vertelde dat hij wel wist dat er geen religieuze legitimering was voor geweld, maar „wat doe je als de buik van je zwangere vrouw wordt opengereten?”

Ik zou nog tientallen voorbeelden kunnen geven van uitspraken en teksten waaruit blijkt dat juist het schaden van de gemeenschap voor deze mannen de reden vormt om geweld als tegengeweld te legitimeren. Religie moedigt niet aan tot geweld maar is een fundamenteel kenmerk van onderlinge solidariteit van de groep waartoe de actor behoort.

Daarom een aantal aanbevelingen. Het is allereerst raadzaam om niet al te zeer te kijken naar wat religie met mensen doet, maar eerder naar hoe religieuze actoren hun geweld als tegengeweld op basis van religieuze input rechtvaardigen. Daarbij dient een netwerkanalyse te worden gemaakt van hoe deze groepen in elkaar zitten, hoe het lijden van een deel van deze groep door sommige actoren, autoriteiten, instituties of media binnen deze groep wordt geprofileerd. Vaak speelt het perspectief mee dat het geweld wrekend geweld is, waarbij de daders zeggen op te komen voor het zwakke deel van hun gemeenschap. Daarbij richt het tegengeweld zich doorgaans niet direct op de directe daders, maar eerder op de categorische representanten. Een goede analyse van religieus geweld begint dan ook bij het serieus analyseren van het discours van de daders.

De auteur is universitair hoofddocent religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer