Vereisten voor geïntegreerde zorg
Gezondheidseconoom Guus Schrijvers focust op het grote geheel van de gezondheidszorg. Hoe die is ingericht en hoe is de interactie tussen de verschillende partijen en spelers. Zijn ideaal: geïntegreerde zorg. Hoe die eruitziet, zette hij recent uiteen in een boek.
Het werd een Engelse uitgave. Waarom? „Wij doen het in Nederland best goed. Er is veel contact tussen de diverse zorgverleners.” Daar kunnen zorgverleners in andere Europese landen een voorbeeld aan nemen, stelt Schrijvers.
In de loop der jaren kreeg de hoogleraar –inmiddels emeritus– steeds beter in beeld hoe geïntegreerde zorg eruit moet zien.
Maar eerst de vraag wat hij onder geïntegreerde zorg verstaat. „Bij samenhangende zorg gaat het erom dat de verschillende zorgverleners met elkaar én met de patiënt afstemmen hoe ze optimale zorg kunnen bieden”, legt Schrijvers uit.
Het gaat dus om communicatie, tussen verschillende personen en op verschillende niveaus. Het kan gaan om overleg tussen arts, verpleegkundige en fysiotherapeut. Tussen huisarts en ziekenhuis. Tussen huisarts en apotheker. Tussen een pgb-houder en de partijen waar hij zorg kan inkopen. Of tussen een casemanager, die wordt toegewezen aan patiënten met ingewikkelde zorgbehoeften zoals kankerpatiënten, en de verschillende behandelaars van die persoon.
„Die samenhang is een middel”, verduidelijkt Schrijvers. Het doel is de patiënt beter maken, hem bij chronische ziekte zo goed mogelijk te ondersteunen of hem tegen het levenseinde van adequate palliatieve zorg te voorzien.
Patiëntgericht
Voor geïntegreerde zorg zijn zes elementen van belang, schetst de auteur. „In de eerste plaats moet je zorg ontwerpen. Zorgverleners moeten met elkaar om de tafel gaan zitten en afspraken maken. Ze kunnen bijvoorbeeld verschillende zorgpaden ontwikkelen.”
In de tweede plaats is het belangrijk om de patiënt als partner te beschouwen, stelt Schrijvers. „Interventies mislukken als de patiënt niet meewerkt. Help hem zijn ziekte zelf te managen door bijvoorbeeld een telefoonnummer te geven waar hij terechtkan met vragen over de medicatie. Of ondersteun mensen bij leefstijlverandering. En die ondersteuning moet verder gaan dan een informatievideo op internet.”
Het betekent wat Schrijvers betreft ook dat de patiënt wordt betrokken in de besluitvorming. „Een arts moet de verschillende behandelopties neutraal aan een patiënt presenteren. Heeft iemand hartritmestoornissen, dan zou hij dus de mogelijkheid van medicatie, ablatie en cardioversie moeten bespreken, met alle voor- en nadelen van de verschillende behandelingen.”
Het derde thema, kwaliteitsborging, ligt de hoogleraar na aan het hart. „Het betekent nagaan of de gemaakte afspraken worden nagekomen. Stel, er wordt een multidisciplinair overleg rond kwetsbare ouderen in het leven geroepen. Dan moet je vervolgens ook vaststellen of het in de praktijk werkt en zaken bijhouden zoals: hoe vaak wordt het overleg afgezegd, wat is de gemiddelde afwezigheid.” Als andere aspecten van kwaliteit noemt hij interne scholing en intervisie: het uitwisselen van praktijkervaringen en het bespreken van knelpunten. „Dat kost tijd”, erkent Schrijvers.
Betaling –het vierde punt– is een terrein waarop de gezondheidseconoom graag een aantal veranderingen zou doorvoeren. „Ik zou het merendeel van de inkomsten willen baseren op basis van de bevolkingssamenstelling. Een huisarts die veel 75-plussers in zijn praktijk heeft, krijgt bij die aanpak meer geld dan een collega die vooral 50-minners in zijn bestand heeft. Dat is een fundamenteel andere benadering dan betaling op basis van verrichtingen.” In takken van de gezondheidszorg die nu per verrichting declareren, zou dat tot kostenbesparing kunnen leiden, stelt Schrijvers. „Deze aanpak stimuleert artsen om mensen echt beter te maken, in plaats van zo veel mogelijk verrichtingen uit te voeren.”
Op het vijfde punt, digitalisering, valt er in Nederland nog veel te winnen, stelt de hoogleraar. Niet alleen omdat de uitwisseling van informatie tussen zorgverleners vaak te wensen overlaat. Schrijvers zou ook graag zien dat patiënten de mogelijkheid krijgen om zelf ervaringen en metingen aan hun dossier toe te voegen. „Zulke koppelingen ontbreken nog.”
Binnen de gezondheidszorg zou hij –als zesde aspect– graag een transformatie zien van hiërarchische structuren naar dienend leiderschap. „Het gaat dan om kwaliteiten zoals anticiperen op de toekomst, zuinig zijn op je personeel, affiniteit hebben met het ‘eindproduct’: wordt de patiënt nu beter of niet, en is hij tevreden over de geboden zorg? Een dienend leider stelt zich op als sparring partner, stelt open vragen hoe het gaat. Is wars van uiterlijk vertoon. Het idee dat nog te vaak de boventoon voert is: de organisatie moet groeien, groter worden.”
Behoefte
Als goede voorbeelden van geïntegreerde zorg ziet Schrijvers het ontstaan van multidisciplinaire teams voor patiënten met een beroerte (CVA), de longaandoening COPD, kanker of suikerziekte. „Eén landelijk ALS-expertisecentrum is mijns inziens beter dan negen ziekenhuizen die maar af en toe een patiënt met deze aandoening zien.” Mensen met een chronische ziekte kunnen naar zijn mening juist beter bij de huisarts onder behandeling blijven, met slechts af en toe een bezoek aan de specialist.
Als tweede voorbeeld van integratie noemt de emeritus de samenwerking in Tilburg tussen onder anderen huisartsen, fysiotherapeuten en mensen die het keukentafelgesprek voeren. Al pratend kan de fysiotherapeut erachter komen dat er meer aan de hand is dan alleen een stijve schouder en de patiënt terugverwijzen naar de huisarts. Degenen die een keukentafelgesprek voeren over huishoudelijke hulp, kunnen bepaalde zaken signaleren doordat ze achter de voordeur komen. Zo iemand kan signaleren dat de partner een drankprobleem heeft. Of opmerken dat eten niet wordt opgegeten. „Sinds de decentralisatie komen er overal sociale teams op, waarin mensen die het keukentafelgesprek voeren samenwerken met huisartsen. In een aantal wijken is dat goed geregeld.”
Ook de palliatieve zorg is in Nederland goed geregeld, zegt Schrijvers. „Steeds meer mensen overlijden thuis, in hun eigen omgeving, in plaats van in een ziekenhuis of verpleeghuis.”
Blijvende betrokkenheid op vakgebied
Guus Schrijvers (1949) specialiseerde zich tijdens zijn wetenschappelijke loopbaan in de financiering, de structuur en het functioneren van de gezondheidszorg. In de loop der jaren publiceerde hij tal van boeken en artikelen over zorginnovatie.
Als hoogleraar public health aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht verzorgde hij postacademisch onderwijs en adviseerde hij organisaties op het terrein van samenwerking tussen instellingen, strategisch beleid, financieel management en kwaliteitsbeleid. Met twintig medewerkers evalueerde hij zo’n dertig zorginnovaties bij kleinere en grotere instellingen. Hij is oprichter en voorzitter van de International Foundation of Integrated Care.
Sinds 1 oktober 2012 is Schrijvers met emeritaat, maar nog altijd actief op zijn vakgebied. Hij geeft lezingen en workshops en is lid van diverse stuurgroepen en begeleidingscommissies. Met buitenlandse collega’s beoordeelt hij zorginnovaties en geïntegreerde zorg in Nederland, Engeland, Denemarken, Canada en Duitsland.
Boekgegevens
Integrated care. Better and cheaper, Guus Schrijvers en Erik Gerritsen (Engelstalig); uitg. Reed Business Information, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 352 4937 0; 291 blz.; € 24,50.