Opinie

Column: Ruzie over goudmijn Freeport levert Papoea’s weinig op

Goede bedoelingen kunnen slechte gevolgen hebben. Dat zou de uitkomst kunnen zijn van de huidige soap rond de op een na grootste koper- en goudmijn ter wereld. Over deze mijn hoog in de bergen van Papoea, voor meer dan 90 procent in handen van het Amerikaanse Freeport-McMoRan, gaat een hooglopend politiek gevecht. Indonesië wil meer lokale werkgelegenheid, meer controle en meer inkomsten. Goede bedoelingen. De vraag is echter wat uiteindelijk het resultaat is. Mijn vrees is dat er inderdaad meer geld in Indonesië terechtkomt, maar dat dit niet ten goede komt aan de lokale Papoeabevolking.

Elco van Burg
16 March 2017 09:57Gewijzigd op 17 November 2020 00:59
Koper- en goudmijn van Freeport-McMoRan in Papoea.  beeld EPA
Koper- en goudmijn van Freeport-McMoRan in Papoea. beeld EPA

Volgens een Indonesische krant is Freeport staatsvijand nummer 1. Dat mag overdreven zijn, het verklaart wel de hooglopende ruzie. De Freeportmijn heeft in ieder geval een wat duister verleden. In 1936 ontdekt een Nederlandse expeditie goud en koper in het ontoegankelijke Cartenzgebergte. Als er in 1960 eindelijk plannen gesmeed worden om een mijn te starten, gooit de overdracht van Nederlands-Nieuw-Guinea (het huidige Papoea) roet in het eten. Zodra de nieuwe president Suharto aan de macht komt, regelt Freeport een goed contract, nog voor het referendum over de overdracht aan Indonesië.

De exploratie van de mijn in het gebied van de Amungmestam stuit op verzet, waarna het Indonesische leger met troepeninzet, mortieren en luchtbombardementen het verzet van de Papoea’s breekt. De militairen zijn sindsdien gebleven; tot de dag vandaag zijn er regelmatig incidenten waarbij doden vallen. Daarnaast zijn er rapporten over milieuproblemen. Twee jaar terug was er een groot corruptieschandaal, waarbij de voorzitter van het Indonesische parlement, in ruil voor 20 procent van de aandelen, contractverlenging zou regelen.

Die contractverlenging, dat is waar het nu om draait. In 1991 wist Freeport met het regime-Suharto een nieuw contract af te sluiten voor de volgende dertig jaar, met mogelijkheid tot verlenging. Freeport kreeg de rechten over de hele lengte van de bergketen die door Papoea loopt. Dit contract loopt in 2021 af, maar in de tussentijd is de situatie enorm veranderd. Indonesië is een echte democratie geworden en er is minder ruimte voor achterkamerdeals en meer oog voor het publieke belang.

Een wet uit 2009 vereist dat alle erts in Indonesië omgesmolten wordt, wat meer werkgelegenheid in Indonesië oplevert. Freeport zou een smelter moeten bouwen in Indonesië om erts om te kunnen smelten. Dat is niet gebeurd, dus kwamen er sancties: Freeport mag geen ruwe erts meer exporteren. Er is één uitweg: Freeport-McMoRan kan zijn langlopende contract omzetten in een tijdelijke vergunning en moet dan 51 procent van de aandelen in Freeport Indonesia verkopen aan Indonesische partijen. Uiteraard heeft Freeport-McMoRan weinig zin in de feitelijke nationalisatie van deze winstgevende mijn (winst 817 miljoen dollar in 2015) met zijn enorme goud- en koperreserves.

De mijn ligt nu stil. Freeport heeft de overheid onder druk gezet door te dreigen met het hof voor internationale arbitrage en ontslag van een groot deel van de 32.000 werknemers. De Indonesische overheid weigert te buigen. De president zegt dat hij zich er eventueel zelf rechtstreeks mee gaat bemoeien. Het grote publiek staat aan zijn kant: hoewel Freeport de grootste belastingbetaler is in Indonesië, denkt iedereen dat de mijnbouwer onevenredig profiteert van de Indonesische grondstoffen. Aan Amerikaanse zijde is president Trump bij de zaak betrokken via adviseurs en Indonesische vrienden, waaronder de van corruptie verdachte voorzitter van het Indonesische parlement. Voor de baas van Freeport Indonesia –een ex-generaal zoals gebruikelijk– werd het te veel en hij stapte op, na drie maanden in functie.

Wat is de beste oplossing? Dat is niet zo makkelijk te zeggen, ook omdat de belangen van de Papoeabevolking niet hetzelfde zijn als die van de overheid en de bedrijfselite in Jakarta. Het is goed dat Indonesië een vuist maakt tegen bedrijven die veel verdienen aan Indonesische grondstoffen. ”America First” is niet in het belang van Indonesië.

Nu klinkt het plan om een Indonesisch bedrijf de mijn over laten nemen, als Freeport er niet uit komt. Dat heeft echter waarschijnlijk nadelige gevolgen voor het milieu en de lokale bevolking. Bij Freeport-McMoRan, als beursgenoteerd bedrijf, is er altijd nog enige transparantie en is publieke druk mogelijk. Bij een Indonesisch bedrijf zal dat anders zijn, zo blijkt uit tal van voorbeelden, en de corruptie zal vast niet minder worden. De Papoea’s hopen dat ze meer kunnen profiteren van de rijkdom in hun eigen grond. Het is de grote vraag of dat het resultaat zal zijn.

Elco van Burg is consultant bij Lentera Papua in Indonesië en universitair hoofddocent ondernemerschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer