Kerk & religie

Doop

Handelingen 2:39

Anastasius Veluanus
22 February 2017 08:05Gewijzigd op 17 November 2020 00:48

„Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.”

God maakt een verbond met de christenen en de christenen maken een verbond met God. Van beide is de doop het bewijs, zoals de besnijdenis een verbondsteken was tussen God en Abrahams kinderen (Genesis 17; Romeinen 4).

Gods verbond met ons is gelegen in deze beloftenissen. Ten eerste dat Christus’ dood een volkomen betaling zal zijn voor al onze zonden voor en na de doop, wanneer onze bekering levendig is, zoals gezegd is over de genoegdoening. Dat betekent gedoopt worden op tegenwoordige en toekomende vergiffenis van zonden (Markus 1; Lukas 3; Handelingen 2). En het is een gedoopt worden in Christus’ dood (Romeinen 6).

Vervolgens belooft God ons dat de Heilige Geest onze Helper zal zijn tegen zonden en de duivel, als we daarom bidden. Deze beloften van tegenwoordige en toekomende genade worden ons met de doop zeker bezegeld en op onze lichamen geschreven, dat wij zo’n genadeteken altijd bij ons dragen en daarmee getroost mogen zijn (Genesis 17).

Hiertegenover staan onze beloften, dat we dit met Gods hulp zullen geloven, de Heilige Geest zullen volgen in deugden, onze boze lusten bedwingen (Romeinen 6) en liever sterven dan het woord van Christus te verloochenen of willens en wetens enige zonden te doen. We mogen ons wel schamen dat wij onze gelofte zo weinig houden.

Anastasius Veluanus, pastoor in Garderen

(”Der leken wechwijser”, 1554)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer