Kerken en kerkelijke zaken in Ridderkerk
Eén bedehuis telde Ridderkerk rond 1450: de huidige Singelkerk in het centrum. Anno 2017 kent het uit de kluiten gewassen dorp, tegen Rotterdam aan, zo’n twintig kerkgebouwen. Marinus G. Hofman bezocht en beschreef ze, één voor één.
Ruim 45.000 inwoners heeft Ridderkerk, inclusief de kernen Bolnes, Oostendam, Rijsoord en Slikkerveer. Van hen gaan er nog altijd „enkele duizenden” naar de kerk. „Het straatbeeld wordt ’s zondagsmorgens bepaald door vele kerkgangers”, schrijft Hofman in zijn boek ”Kerken in Ridderkerk – toen en nu”.
Beschouwingen
Hofman, lid van de hervormde gemeente Singelkerk, schreef het in eerste instantie op verzoek van de Ridderkerkse Oudheidkamer. Echter: „Toen het manuscript ingeleverd was, kreeg ik een mail met de melding „dat er flinke stukken theologische beschouwingen uit (moesten) worden gehaald.” Dat leek me geen goed idee.”
Dat laatste zal zo zijn; toch kun je je al lezend iets bij de mail van de Oudheidkamer voorstellen. Hofman is in zijn publicatie wel heel nadrukkelijk aanwezig. Zelf afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten noteert hij dan over de Bethelkerk: „Ondanks het feit dat er in de Gereformeerde Gemeenten een streng toelatingsbeleid is voor mensen die predikant willen worden, gaat de kerkenraad in Ridderkerk nog een stap verder dan het curatorium, door een deel van de toegelaten predikanten niet te vragen om te komen preken. Verder zijn er kledingvoorschriften voor met name de vrouwen.” Of, in het hoofdstuk waarin hij verslag doet van zijn zondagse bezoek aan alle Ridderkerkse kerken: „Soms is het (beklemmend?) stil. Soms is het gezellig en wordt er veel gepraat. Kennelijk is men blij om elkaar weer te zien. Mooi! Maar een eerbiedige, verwachtingsvolle stilte voor de komende ontmoeting met God heb ik maar weinig kunnen ontdekken.”
Tot zover wat kanttekeningen. Want lezenswaardig is Hofmans boek zonder meer óók. In een bestek van 120 bladzijden geeft de auteur niet alleen een gedetailleerd overzicht van de rond de twintig kerken die Ridderkerk rijk is, maar beschrijft hij en passant ook de dorpsgeschiedenis en zet hij allerlei (kerkelijke) ontwikkelingen in een breder perspectief.
Waar het gaat om de liturgie bijvoorbeeld. Hofman constateert een duidelijk patroon, een wetmatigheid bijna: veranderingen die je eerst in de gereformeerde kerk ziet, treden later op in de confessionele Goede Herderkerk en „zie je pakweg twintig jaar later in de gereformeerde bondswijken optreden.” En, voorspelt hij, „binnen dertig jaar zullen in de gereformeerde gemeente de psalmen ritmisch gezongen worden en zal wellicht gebruik gemaakt worden van de HSV; de Herziene Statenvertaling. Dat zal waarschijnlijk weer leiden tot een afsplitsing van een groep mensen, die het „bij het oude” willen houden.”
Wonder
Verdwijnt God uit Ridderkerk, is de vraag die Hofman aan het slot –met een verwijzing naar Geert Mak– opwerpt. „Wij weten in de kerk, dat wij nooit mogen zeggen dat God verdwijnt. Hij verbérgt Zich wel (Psalm 10).” Tegelijk: „Het wonder is dat in Ridderkerk elke zondag het Evangelie gebracht wordt. Al onttrekt zich dat misschien aan onze waarneming: het Woord werkt.”
Boekgegevens
”Kerken in Ridderkerk – toen en nu”, Marinus G. Hofman; uitg. M. G. Hofman i.s.m. Verloop uitgeverij, Alblasserdam, 2016; ISBN 978 90 71287 71 8; 120 blz., € 14,95 (excl. verzendkosten). Het boek is te koop bij de Ridderkerkse boekhandels De Ridderhof en De Kandelaar en bij de auteur zelf: Bloemenstraat 36, 2981 BE Ridderkerk, marinus.hofman@solcon.nl.