Bouterse lijkt zelf ook niet meer in toekomst te geloven
Het was een bewogen week voor de Surinaamse president Desi Bouterse. De krijgsraad maakte de weg vrij voor afronding van het strafproces rond de decembermoorden van 1982, waarin de ex-dictator hoofdverdachte is. Maar ook los daarvan lijkt het tijdperk-Bouterse op zijn laatste benen te lopen.
Bouterse deed deze week nog een wanhopige poging het land uit de economische crisis te halen, waarvoor hij zelf verantwoordelijk is. Om dat te bereiken haalde hij de bezem door zijn regering.
Maar of het nog zoden aan de dijk zet is de vraag. Menig Surinamer vraagt zich af of Bouterse de eindstreep in 2020 wel haalt, het jaar dat zijn tweede termijn als president afloopt. Het verzet tegen zijn desastreuze beleid neemt met de dag toe, stakingen zijn meer regel dan uitzondering.
Toen zijn eerste regering in 2010 aantrad, kende Suriname nog een gemiddelde jaarlijkse economische groei van 6 procent, maar in 2016 bedroeg de krimp ruim 9 procent en de inflatie 77 procent. De welig tierende corruptie en verkeerde investeringen worden als belangrijkste oorzaken aangemerkt dat het zo mis is gegaan.
Ontslagen
In plaats van zijn beleid drastisch te wijzigen, heeft Bouterse de afgelopen week zes ministers ontslagen, vijf nieuwe benoemd en één ministerie opgedoekt. Bewindslieden de laan uitsturen is zijn handelsmerk geworden: tijdens zijn eerste zittingstermijn (2010-2015) zaten elf van de zeventien de rit niet uit. Waarom ze zijn ontslagen, is niet bekendgemaakt. Van enkelen staat vast dat ze door en door corrupt waren en zichzelf flink hebben verrijkt. Omdat het veelal vertrouwelingen van Bouterse betrof, worden ze echter niet strafrechtelijk vervolgd.
Zelfs binnen zijn eigen Nationale Democratische Partij wordt betwijfeld of met de nieuwe ministers de enorme financiële en economische problemen van het land kunnen worden opgelost. Het zijn vrijwel zonder uitzondering loyale partijgenoten van het staatshoofd, maar ze ontberen de kennis en ervaring. In zijn toespraak na de officiële beëdiging van de ministers, woensdag, wekte Bouterse zelf ook niet de indruk dat hij nog enige hoop heeft op betere tijden.
Mat
De woorden van de doorgaans zo bevlogen en strijdvaardige president klonken mat en bevatten geen enkele overtuigingskracht. Hij beloofde opnieuw de corruptie aan te pakken en binnen een jaar de economie weer in goede banen te leiden, zoals hij dat al zo vaak heeft beloofd. Van zijn vermoeide gezicht straalde af dat hij het eigenlijk zelf ook niet meer gelooft.
Die vermoeidheid komt mede voort uit zijn kwakkelende gezondheid, die een dankbaar onderwerp vormt voor speculatie op sociale media. Vaststaat in ieder geval dat zijn nieren slecht functioneren en dat hij regelmatig heimelijk voor behandeling naar Cuba reist.
En dan is er het proces rond de Decembermoorden van 1982, waarbij vijftien tegenstanders van zijn toenmalige militaire regime standrechtelijk werden geëxecuteerd. Zijn pogingen in de afgelopen vijf jaar om dat proces stil te leggen, strandden maandag, toen de krijgsraad besliste dat er donderdag een strafeis tegen Bouterse en een andere verdachten op tafel moet liggen.
Bouterse noemt die beslissing een lachertje en politiek gemotiveerd, maar de vraag is of hij als president kan aanblijven als het uiteindelijk tot een veroordeling komt. Als staatshoofd kan hij volgens de wet niet worden opgesloten. Maar de politieke druk om af te treden zal, ook vanuit zijn eigen partij, immens worden.
Het is de vraag of hij daar, gezien zijn wankele politieke positie en zijn fysieke gesteldheid, tegen bestand is.