Confrontatie Bush en Kerry over binnenlands beleid
In het derde en laatste televisiedebat tussen de Republikeinse president George Bush en zijn Democratische rivaal, senator John Kerry, kwamen woensdagavond voornamelijk binnenlandse onderwerpen aan bod, hoewel Afghanistan en Irak enkele malen werden genoemd.
Binnenlandse veiligheid, gezondheidszorg, de economie en werkgelegenheid vormden de belangrijkste onderwerpen, waarbij beide kandidaten in aanval en verdediging nauwelijks afweken van hun campagnetoespraken.
Het geloof vormde een van de weinige onderwerpen waarop Bush en Kerry het met elkaar eens waren tijdens dit debat in de Arizona State University in Tempe (Arizona). Beiden benadrukten het belang voor hen persoonlijk van het geloof als basis voor hun maatschappelijk en politiek handelen. „Mijn geloof is erg, erg persoonlijk”, aldus president Bush, die zei veelvuldig te bidden om sterkte en wijsheid. Hij benadrukte dat geloofsvrijheid een belangrijk aspect vormt van de Amerikaanse cultuur, „die maatschappelijk geen verschil maakt tussen christenen, Joden of moslims.”
Kerry sloot zich hierbij aan en benadrukte dat hij zijn persoonlijke geloofsovertuiging als president zo veel mogelijk gescheiden wil houden van zijn politiek beleid.
Daarmee hield de eensgezindheid tussen beiden wel zo ongeveer op. Senator Kerry viel president Bush aan op diens fiscaal beleid. De president erfde van zijn voorganger Clinton een financieringsoverschot dat inmiddels in een financieringstekort is veranderd. Kerry beloofde als president het begrip „fiscale verantwoordelijkheid” in ere te zullen herstellen. Bush plaatste daar vraagtekens bij. De plannen die Kerry tot nu toe gelanceerd heeft, zijn volgens de president veel duurder dan de bezuinigingen die de senator heeft voorgesteld. „Dat betekent nieuwe belastingverhogingen waarvan vooral Amerika’s middenklasse de dupe wordt”, aldus Bush.
Even ver uiteen lagen de opvattingen over het ziektekostensysteem. De kosten daarvan stijgen gestaag en Bush had daar de afgelopen jaren iets aan moeten doen volgens Kerry. De plannen van Kerry om hierin verandering te brengen leiden volgens de president tot een systeem van meer overheid en minder kwaliteit in de ziekenzorg. Kerry wees op de „anderhalf miljoen” banen die in Bush’ regeringsperiode verloren zijn gegaan. In werkelijkheid zijn het er 800.000 à 900.000. Bush benadrukte dat zijn programma’s voor beroepsopleiding en herscholing het beste middel vormen om werklozen aan nieuwe banen te helpen.
Bush verdedigde zijn voorstel voor een grondwettelijk verbod op het homohuwelijk. Een kwestie die volgens Kerry beter overgelaten kan worden aan de afzonderlijke staten. Wat abortus betreft, zei Kerry daar persoonlijk tegen te zijn, maar hij verdedigde het grondwettelijk recht van vrouwen om hierover zelf te beslissen. President Bush is ook tegen abortus, maar hij bleef vaag over de vraag of hij een concreet verbod voorstaat. De president was er duidelijk op uit Kerry af te schilderen als een „liberaal” in de twintig jaar die hij in de Senaat actief was. Een kwalificatie die in het Amerikaans politiek jargon zo veel betekent als uiterst links.
Volgens een eerste (vluchtige) peiling van de omroeporganisatie CNN kwam Kerry als overwinnaar uit dit laatste tv-debat met 52 procent voorkeur, tegenover Bush met 40 procent. De campagneleiders van beide rivalen beschouwden hun eigen kandidaat als winnaar.
Het zal enkele dagen duren voordat dit derde debat zijn neerslag vindt in de algemene peilingen. Die gaven woensdag voor het debat aan dat het een nek-aan-nekrace wordt. Volgens een Reuters/Zogby-peiling kunnen beide kandidaten rekenen op 45 procent van de stemmen. Volgens ABC is dat 48 procent voor beide kandidaten. Een peiling van de Washington Post en ABC-News geeft Kerry een minimale voorsprong van 49 procent tegenover 48 procent voor president Bush. Met een foutmarge van meer dan 3 procent is dit statistisch ook een gelijkspel.