Jachtseizoen op preekbeurten geopend
In de vroege ochtend van 2 januari begint het jachtseizoen. Zo was het vele jaren. Als een ongeschreven wet. Door iedereen geëerbiedigd. Maar het gaat de laatste jaren als met het vuurwerk. Dat mag alleen op de oudejaarsdag ploffen, maar steeds minder vuurwerkfanaten houden zich daaraan. Zo ook de jagers die loop en vizier op dominees en proponenten richten. Scriba’s en preekbeurtenregelaars. Mijn ervaring beperkt zich nagenoeg tot de leden van de hervormde schietbrigade. In andere verbanden bewaart men naar zeggen zijn kruit vaak nog even. Het jachtseizoen wordt er wat later geopend.
Oudgedienden hebben meestal voorrang. Terecht. Daarna hebben preekbeurtenregelaars de vrije hand. Er valt te kiezen.
Net als van de befaamde broers Vroegindeweij –het hervormde kwartet Leen, Wim, Arend en Wouter– geldt ook hier: er zijn begeerden, geleerden, bekeerden en verkeerden. Wie wil niet met een mooie buit thuiskomen? Maar wat is mooi? Welsprekendheid? Exegetische en dogmatische hoogstandjes? Een voorganger die zijn publiek vermaakt met zichzelf?
Helemaal achteraan in de rij komen de ”gaatjesvullers”, de ”noodgevallen”, wier optredens grotendeels samenvallen met de bouwvakvakantie. De inhoud kan goed zijn, maar de verpakking slaapverwekkend.
Aan een preekbeurt hangt een kostenplaatje. Elk kerkverband heeft daar zo zijn eigen regelingen voor. Het goedkoopst zijn de christelijke gereformeerde dominees. De broeders uit de Gereformeerde Gemeenten kosten ietsje meer. En dan zijn er nog die op de zak preken. Gelukkig geen gewoonte onder de hervormden. Het zou dan weleens schraalhans keukenmeester kunnen worden voor veel van mijn collega’s. Zeker als de zak na de gehouden preek rondgaat.
Boze tongen beweren dat de fel begeerde prof. G. Wisse preken in verschillende prijsklasse had.
Wie weinig in kas heeft moetwel eens onderhandelen. Sommige gemeenten zijn dermate armlastig dat men zijn geweten geweld aan moet doen om ook maar een cent aan te pakken. Soms wordt het de voorganger gemakkelijk gemaakt. „Wilt u er nog iets voor hebben…?”
Blijf denken aan de penningskens van de weduwen en ook aan milieu en zondagsrust. Heilsboden lijken flitsboden. Er gaat in kerkelijk Nederland iedere zondag heel wat CO2 de lucht in.
Laten preekvoorzieners daar een beetje meer opletten. En ook de dominees. En de kerkgangers dan? Arm als we wel kunnen roemen in eigen kerk, goede dominees en kostelijke preken maar de kracht van het Evangelie niet kennen. En dat is toch het essentiële: weten van de schrik des Heeren en de liefde van het gestorte bloed.