Gerhard Hormann over allriskverzekering
Voor mijn nieuwe boek houd ik een jaar lang precies bij hoeveel geld er maandelijks binnenkomt en welk deel van dat bedrag wordt uitgegeven of gespaard.
Zo weet ik inmiddels dat we als gezin gemiddeld 400 euro uit geven aan boodschappen en 150 euro aan benzine. Bij het berekenen van de autokosten dien je natuurlijk ook te kijken naar zaken als afschrijving, reparaties en onderhoud, maar de vaste lasten heb ik met opzet zo laag mogelijk gehouden. Zo kan ik oprecht zeggen dat ik per maand slechts 20 euro kwijt ben aan wegenbelasting en één tientje aan verzekeringen.
Toen ik een jaar geleden mijn auto inruilde voor een kleiner en lichter exemplaar, sloot ik via internet de goedkoopste WA-verzekering af. Diefstal en inbraak zijn niet gedekt, alleen schade die door mijn schuld wordt veroorzaakt aan medeweggebruikers. In mijn geval leek me dat een verstandige keuze, zeker omdat ik voor de auto slechts 3000 euro heb betaald en al meer dan een kwarteeuw schadevrij rondrijd. Bovendien kom ik tegenwoordig niet eens meer aan de 10.000 kilometer per jaar, terwijl dat voorheen het vijfvoudige was.
Nieuwe auto’s worden per definitie allrisk verzekerd, maar na zes jaar treedt er een kantelpunt op en kan een (uitgebreide) WA-verzekering een goedkopere keuze zijn. In de praktijk blijkt echter dat Nederlandse automobilisten lang vasthouden aan de allriskdekking, zelfs als de dagwaarde dat eigenlijk niet meer rechtvaardigt. Ook bij auto’s ouder dan tien jaar geeft nog altijd een kwart de voorkeur aan een dergelijke verzekering, al kan het net zo goed zo zijn dat auto mobilisten uit gemakzucht de oude verzekering laten doorlopen of niet jaarlijks een nieuwe af weging maken.
Die afweging heeft alles te maken met kansberekening en risicobereidheid en is heel persoonlijk. Zelf laat ik bijvoorbeeld ook meewegen dat ik zelden harder rijd dan honderd en al minstens vijf jaar geen enkele bekeuring meer heb gekregen. Toch ontdekte ik nu pas dat ik met mijn tientje per maand weliswaar aan de wettelijke verplichtingen voldoe, maar in werkelijkheid waarschijnlijk slechts ”ver zekerd” ben.
Toen mijn vrouw onlangs geheel buiten haar schuld betrokken raakte bij een aanrijding bleek de afhandeling lastiger en –vooral– langduriger dan bij een allrisk autoverzekering. Dat is geen schokkende vaststelling, maar kwam voor mij wel als een verrassing. Zo dienden we zelf schriftelijk de verzekeraar van de andere partij aansprakelijk te stellen, hoewel deze zonder te kijken van een afrit de weg opreed en op het schadeformulier volledige aansprakelijkheid erkende.
Bij een allriskverzekering kun je dezelfde dag nog je auto bij de garage achterlaten in de zekerheid dat je verzekeringsmaatschappij verder alles regelt. Dat is logisch, want deze zal uit eigenbelang alles in het werk stellen om de schade te verhalen op de andere partij. Nu moest er eerst een officiële brief de deur uit en meldde zich pas na een paar weken een schade-expert. In totaal duurde het bijna twee maanden voordat het benodigde bedrag voor de reparatie werd overgemaakt. Hoe de afhandeling was verlopen als de schuldvraag ingewikkelder was geweest en de verzekeraar van de andere partij dwars was gaan liggen, zullen we nooit weten. Duidelijk is echter wel dat het klakkeloos kiezen van de goedkoopste verzekering niet zonder risico is.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl