Een tikje ongezond zijn kaarsen wel
Noodzakelijk kun je het branden van kaarsen vandaag de dag niet meer noemen. Tenzij de stroom uitvalt, natuurlijk. Toch zijn er maar weinig woonkamers waar deze maand geen kaarsen worden aangestoken. Omdat het zo gezellig is. Maar wat doet het met onze gezondheid?
1 De goedkoopste kaars die in de winkel ligt, is van paraffine, een restproduct van aardolie. Paraffine walmt niet snel en het smeltpunt ligt hoog genoeg om een kaars na een poosje branden niet als een plumpudding in elkaar te doen zakken. Paraffine heeft wel als nadeel dat er bij verbranding schadelijke stoffen vrijkomen. Daarbij gaat het ook om kankerverwekkende stoffen, zoals benzeen. Een ongezond idee, al moet wel gezegd worden dat de hoeveelheid die per kaars vrijkomt, laag ligt.
2 Fabrikanten doen graag geloven dat duurder materiaal als stearine, soja en bijenwas minder schadelijk voor de gezondheid is. Dat is maar de vraag, want bij verbranding komen altijd in meer of mindere mater schadelijke stoffen vrij. Het ligt ook aan de precieze samenstelling van een kaars. Bijenwas staat bekend als een schone brandstof, maar is ook duur. Een kaars die voor 75 procent uit bijenwas bestaat, kan door het resterende materiaal toch minder goed zijn dan gedacht.
3 Hoeveel schadelijke stoffen vrijkomen, blijft moeilijk te zeggen. In een goed geventileerde ruimte en met een beperkte hoeveelheid kaarsen blijft de hoeveelheid eigenlijk altijd wel onder de norm. Roet en fijnstof zijn het grootste probleem. Houd maar eens een poosje een stukje glas minstens een halve meter boven een vlam. Mensen met luchtwegproblemen als astma en verminderde longfunctie kunnen maar beter bij kaarsen uit de buurt blijven. En doof een walmende, roetende kaars maar liever zo snel mogelijk uit. Dat is voor het plafond ook prettiger.