Pinguïns op strand bij Zandvoort voorkomen
De hoge energieprijzen vragen om actie. Nederland moet niet rusten op het bezit van een grote gasvoorraad, maar snel een duurzaam energiebeleid invoeren. Alleen dat kan wereldwijde milieu- en natuurproblemen voorkomen, stellen ir. Rob Smit
en ir. Gert Harm ten Bolscher. Ooit was het hot, maar dat is over. Duurzaamheid is uit. In de samenleving, in de media en nu zelfs in de politiek. „Ook in het Haagse circuit is steeds minder aandacht voor duurzaamheidonderwerpen”, somberde staatssecretaris Van Geel (Milieubeheer) tijdens de toelichting op zijn begroting.
De vraag is of de staatssecretaris daarmee het juiste zicht heeft op de realiteit. De wereldwijde energievraag blijft groeien. Landen zoals China en India presenteren keer op keer imponerende economische groeicijfers en bijbehorende energiegebruikcijfers. Spanningen in het Midden-Oosten veroorzaken een forse stijging van de energiekosten. Shell stelt de bewezen olie- en gasreserves naar beneden bij en de OPEC laat weten aan de grens van haar capaciteit te zitten.
Groei
Zijn dit voortekenen van een nieuwe energiecrisis? Het heeft er alle schijn van. Daar komt nog bij dat de gevolgen van de uitstoot van het broeikasgas CO2 de laatste jaren nadrukkelijker merkbaar worden in de vorm van klimaatveranderingen.
Bij de verbranding van fossiele brandstoffen, zoals olie, gas en steenkool, komt het broeikasgas CO2 vrij. In de achterliggende decennia is de uitstoot van dit gas explosief toegenomen. Economische groei en een toename van het energiegebruik gaan namelijk hand in hand.
Een klimaatverandering als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen is moeilijk voor te stellen. Als de klimaatverandering zich beperkt tot een stijging van de gemiddelde temperatuur, lijkt dat een aanlokkelijke verandering. In toekomstscenario’s wordt dit effect gevisualiseerd met palmbomen op het strand bij Zandvoort.
Een beduidend minder positief effect is een verhoging van de zeespiegel door een hogere watertemperatuur en het afsmelten van poolijs. Recent onderzoek van het KNMI en Wageningen Universiteit toont aan dat de laatste vijftig jaar de gemiddelde temperatuur met 0,6 graden Celsius is opgelopen, waardoor de zeespiegel met 10 tot 20 centimeter is gestegen. De onderzoekers verwachten voor de komende eeuw een temperatuurstijging van 1,4 tot 5,8 graden.
Andere merkbare gevolgen van een klimaatverandering zijn een toename van het aantal stormen en orkanen en het optreden van extremen in het weer (een zeer warme zomer in 2003 en een natte zomer in 2004).
IJsbergen
Een stijging van de temperatuur kan ook andere gevolgen hebben. Het gematigde klimaat in West-Europa hebben we te danken aan de zogenaamde warme Golfstroom, die langs de West- Europese kust trekt. Deze stroom wordt zeer waarschijnlijk instandgehouden door een verschil in zoutconcentratie tussen warm en koud water.
Door een stijging van de watertemperatuur en het afsmelten van poolijs kan dit verschil beïnvloed worden, waardoor de pomp achter het fenomeen van de warme Golfstroom wegvalt. Het gevolg is dat de palmbomen in Zandvoort plaats moeten maken voor pinguïns en ijsbergen. De snelheid waarmee de effecten zichtbaar worden lijkt overdreven. Toch is het volgens deskundigen voorstelbaar dat een dergelijk effect zich binnen een periode van enkele tientallen jaren voor kan doen.
Het zijn niet alleen biologen, milieukundigen en meteorologen die zich bezighouden met de gevolgen van een klimaatverandering. Zelfs het Amerikaanse Pentagon bezint zich op de gevolgen daarvan. Volgens een recent rapport van het Pentagon zullen de klimaatveranderingen een bedreiging vormen voor de wereldvrede en de veiligheid.
Kyoto
Om onherstelbare invloeden op de leefomgeving tegen te gaan, zijn diverse klimaatconferenties georganiseerd. De conferentie van Kyoto heeft geresulteerd in een mondiaal verdrag om de CO2-uitstoot te reduceren. Nederland heeft zich gecommitteerd aan de doelstelling om de CO2-uitstoot in 2010 met 30 procent terug te dringen ten opzichte van 1990. De helft daarvan wil de Nederlandse overheid in eigen land realiseren, de andere helft door bij te dragen aan maatregelen in andere landen.
De Kyoto-afspraken zeggen de gemiddelde Nederlander echter weinig. Laat staan dat een inwoner van een willekeurige Chinese stad ernaar zal streven het energiegebruik te verminderen. Hij is veel meer geïnteresseerd in de mogelijkheid zelf een koelkast aan te schaffen of over een eigen auto te kunnen beschikken. Hij heeft nog bijna een miljard landgenoten die dezelfde wens hebben.
Schaarste
De laatste jaren wordt van alle kanten druk uitgeoefend op de OPEC-landen om de productie te verhogen en zo de stijging van de olieprijs een halt toe te roepen. Deze verhoging is nodig om te voorkomen dat de groei van de wereldeconomie nadrukkelijk gehinderd zal worden door een hoge olieprijs. Een nog verdere verhoging van de productie is voor OPEC-landen echter een moeilijke opgave omdat de grenzen van de capaciteit in zicht komen.
De wereld wordt daarmee voor de energievoorziening (en dus voor de economische ontwikkeling) sterker afhankelijk van landen in politiek minder stabiele regio’s. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling met het oog op de beschikbaarheid van betaalbare olie.
Winst
Hoe is het toch mogelijk dat Nederland maar zo slecht vooruitkomt met de toepassing van duurzame energie ten opzichte van omringende landen? De aanwezigheid van een grote gasvoorraad in Nederland lijkt zich te keren tegen de introductie van duurzame energie. Vanuit die relatief comfortabele positie moet de toepassing van duurzame energie het keer op keer afleggen tegen de wens om dat vooral en uitsluitend onder zeer strenge regels te doen.
Vergunningverleners en milieubeweging leggen de prioriteit nog altijd bij het voorkomen van lokale problemen (bijvoorbeeld bij de plaatsing van windturbines of de realisatie van bio-energiesystemen). Hoe strenger hoe beter, is het motto. Men lijkt niet te beseffen dat met het onderste uit de kan te halen het milieu zeer slecht wordt gediend.
Afwachten
De overgang naar een duurzame energievoorziening moet snel in beweging worden gebracht. In dit geval is het denken in termen van decennia fnuikend voor de voortgang. Er zijn al verschillende duurzame energieopties volledig ontwikkeld, maar zij wachten op de definitieve doorbraak. Inspraakprocedures, vergunningprocedures en koudwatervrees staan deze doorbraak echter in de weg. Daarnaast draagt het zwalkende kabinetsbeleid ook niet bij aan zekerheden voor marktpartijen om te investeren in duurzame technieken. Een consequent en krachtig overheidsbeleid, zonder de trekjes van Nederlandse zuinigheid, zijn hard nodig om marktpartijen werkelijk en duurzaam te interesseren in het investeren in duurzame energie.
De auteurs zijn werkzaam bij DWA installatie- en energieadvies in Rijssen.