De kerk als bezoedelde bruid van Christus
De kerk is de bruid van Christus. Dat symboliseert een nauwe binding en liefdeseenheid. Maar het bruiloftskleed is helaas gescheurd en bezoedeld, stelt Norbert Schnell.
Schnell (1962) promoveert woensdag in Tilburg op het proefschrift ”The Bride of Christ. A Metaphor for the Church”. Hij is priester van het rooms-katholieke aartsbisdom Utrecht en rector van Bovendonk, een priesterseminarie in het bisdom Breda.
Schnell begint zijn proefschrift met een uitvoerige exegetische beschouwing van de kerk als bruid in het Oude en Nieuwe Testament. De oudtestamentische profeten gebruiken vaak het beeld van het huwelijk om te laten zien hoe ontrouw het volk Israël aan God is. Die gaat het huwelijk met Israël aan, maar verwijt het overspel en hoererij. Tegelijkertijd staat de bruidsmetafoor voor de intimiteit van God met Israël en in het Nieuwe Testament met de kerk.
Bruidskleed
Lag in de Rooms-Katholieke Kerk eeuwenlang het accent op het zichtbare en hiërarchische instituut van de kerk, vanaf de twintigste eeuw wordt het kerkbegrip minder juridisch en meer vanuit Christus en de Geest ingevuld. De kerk is een gemeenschap van liefde en vreugde, twee aspecten die ook bij paus Franciscus de boventoon voeren. Door de kerk bovendien als sacrament te zien, benadrukt Rome niet alleen de band met Christus, maar biedt de kerk als teken van Zijn tegenwoordigheid ook een opening naar de wereld.
Zolang de bruid in deze onvolmaakte tussentijd verkeert, is haar bruidskleed niet zoals het zijn moet. Schnell: „Metaforisch gesproken zijn de onderlinge verschillen en conflicten in de kerk oorzaak van het bevuilen of scheuren van het bruidskleed. Het kleed wordt pas weer geheeld en gereinigd wanneer kerken bereid zijn berouw te tonen en de weg van verzoening betreden. Omdat kerkpolitieke scheidingen vaak vermengd zijn met theologische verschillen, is herstel vaak een langdurig proces, dat generaties duurt.”
Schnell verwijst naar het oosters schisma in 1054. Dat werd veroorzaakt door kerkpolitiek en theologische geschillen, onder meer over de ”filioque”: de Geest gaat ook uit van de Zoon, vond het westen. „Het oosters schisma is officieel opgeheven, maar de kerk van oost en west zijn nog niet één: de scheur in het bruidskleed is hersteld, maar het kleed is nog bezoedeld.”
Wat het westers schisma –het ontstaan van de Reformatie– betreft, hebben de partijen elkaar gevonden, aldus Schnell. „Ze zijn niet meer opponenten, maar zijn sinds decennia weer in dialoog. Er is een sterk verlangen om tot eenheid te komen. Maar er blijven wezenlijke theologische verschillen die ervoor zorgen dat het bruidskleed gescheurd is.”
Welke wezenlijke verschillen zijn er dan nog tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de kerken van de Reformatie?
„De kerken zijn elkaar duidelijk genaderd op het punt van de rechtvaardiging, maar dat is niet geval ten aanzien van de ambtstheologie, de positie van de paus en de sacramenten. Toch zijn de kerken er steeds van overtuigd geweest dat op basis van het gedeelde geloof in Jezus Christus zij dichter bij elkaar kunnen komen. We hebben te maken met verschillende tradities. Het is dan de opdracht om elkaar te bevragen en luisterend tot nieuwe inzichten te komen. Dat is gebeurd met de rechtvaardiging en ik heb er veel vertrouwen in dat dit ook mogelijk is ten aanzien van avondmaal en eucharistie. De ambtsvraag is lastiger omdat de meeste protestantse kerken overgegaan zijn tot het aanstellen van vrouwelijke ambtsdragers. Toch geloven we uiteindelijk ook in de Geest, Die harten beweegt.”