Rooms-katholiek spreekt taal van de traditie, niet die van de Schrift
Onbekend met de roomse cultuur en mores, leggen protestanten hun eigen geestelijke bagage in de roomse wereld. Daardoor lijken grenzen te vervagen. Maar wie van jongs af alleen maar rituelen ziet en formuliergebeden hoort, zoals in het rooms-katholicisme, ontwikkelt een eenzijdig godsdienstige woordenschat.
Rooms-katholieke kerken worden gesloten, maar de heiligenverering beleeft een opleving. In februari werd het bronzen beeld van Karol Wojtyla in de Sint Jan in Den Bosch ingezegend. Wojtyla was onder de naam Johannes Paulus ll paus van 1978 tot 2005. In 2014 is hij heilig verklaard. In de sokkel van het beeld zit een reliek, een ampul met een doekje met een druppel bloed van Wojtyla. Van dat bloed zou een heilzame werking uitgaan. In de aflevering ”Het bloedbeeld van Den Bosch” van de podcast ”De Roomse Loper” (29-1) bespreken Trouwredacteur S. Fens en Vaticaankenner C. van der Heijden het nieuwe beeld. Hoewel ze hun twijfels hebben bij die heilzame werking, lichten ze die niet nader toe, maar stappen ze over hun twijfel heen en scharen ze zich achter de officiële lezing. De heiligverklaring is gezaghebbend.
Mysterie
Dit patroon van twijfel, daaroverheen stappen en zich schikken naar het kerkelijk gezag is ingesleten in het gedrag van rooms-katholieken. Men gaat ervan uit dat God en goddelijke zaken onbereikbaar zijn voor het verstand. Geloof draagt een ”niet kunnen weten” in zich. God is een mysterie. Rome mist de redelijke godsdienst, die onderscheid maakt tussen Gods geopenbaarde dingen (wil) aan ons en onze kinderen en Zijn verborgen dingen (Deuteronomium 29:29). Beide vloeien samen tot een vormloze, wazige voorstelling, waardoor de Bijbel haar helderheid verliest.
Waar Schriftuurlijke kennis van God en van Zijn handelen met de mens ontbreekt, heerst onzekerheid. Collectief aanvaarden rooms-katholieken onzekerheden in hun geloofsleven. Je doet je best en vertrouwt op de kerk en de voorspraak van Maria. Daar berust men in.
Onbekend met de roomse cultuur en mores, leggen protestanten hun eigen geestelijke bagage in de roomse wereld. De roomse godsdienst wordt op zo’n protestantse manier verwoord, dat het voor protestanten vertrouwd aandoet. Daardoor lijken grenzen te vervagen. In werkelijkheid is de kloof in de leer onveranderd. Het is belangrijk de vinger daarbij te leggen. De Rooms-Katholieke Kerk lijkt voor een aantal reformatorische jongeren toenemende aantrekkingskracht te hebben, signaleerde Bart Jan Spruyt (RD 24-1). Gewenning aan de roomse godsdienst, door lezingen van roomse theologen, of aan beeldendienst, door verblijf in kloosters, speelt hier een rol.
Gods stem
Wie daarentegen onder Gods Woord wordt grootgebracht, leert hoe hij de Heilige Schrift moet lezen. Door Schrift met Schrift te vergelijken, ontstaat er een stilte. Een stilte die de mens buitensluit en zijn redeneren doet verstommen. Een stilte die hoort bij de majesteit en het gezag van God. Alleen in deze stilte is Gods stem hoorbaar. In deze stilte hoort men Gods geschiedenissen, Wet en Evangelie, de realiteit van de hel en de verlossing in Christus. Het onderwijs is gericht op het zelfstandig lezen en onderzoeken van Gods Woord. Gelijktijdig vormt zich een brede woordenschat en leert men binnen de grenzen van de inhoud van woorden te blijven. Protestanten denken in woorden.
Rooms-katholieken denken in traditie. Zij leren hun godsdienst vooral door navolging. De leer van de kerk is van minder belang dan het doen van plichten. Woorden hebben een ondersteunende functie. Ze bewegen mee in de traditie. Dat maakt woorden inhoudelijk rekbaar. De tekst „Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden” kan worden opengebroken. Omdat men niet weet hoe en wanneer de reiniging plaatsvindt, zou het bloed van Wojtyla weleens indirect kunnen meewerken aan de reiniging.
Wie van jongs af alleen maar rituelen ziet en formuliergebeden hoort, ontwikkelt een eenzijdige godsdienstige woordenschat. Daarin komen alleen dié woorden uit de Bijbel voor die in de traditie een plaats hebben gekregen. Kennis van het Oude en het Nieuwe Testament blijft dan heel summier en te beperkt om zich erin te kunnen uitdrukken. Dit kennisvacuüm blijkt bij evangeliseren onder rooms-katholieken. Daarbij zijn Bijbelse woorden binnen het rooms-katholicisme anders van inhoud. Wie voetstoots aanneemt dat men hetzelfde bedoelt, komt voor onaangename verrassingen te staan.
Om een voorbeeld te noemen: Jezus, Die op aarde door de paus en Maria vertegenwoordigd wordt, beslist op de jongste dag aan de hand van goede werken over het eeuwig wel of wee van een mens. Dat is een andere Jezus dan de Zoon van God, Die een mens die in Hem gelooft tijdens het leven terstond volkomen vergeving van zonde en het eeuwige leven schenkt.
Reformatie
Rooms-katholieken die tot de leer van de Reformatie overgaan, moeten elk woord hertalen vanuit de voor hen vertrouwde roomse betekenis naar de Schriftuurlijke betekenis. Dit is heel intensief. Het is ingrijpend om, in plaats van plichten te doen, te worden teruggeworpen op het Woord van God. Het is een openbaring het Woord te mogen geloven zoals het geschreven staat. Wonder van genade, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken.
Zolang protestanten die overgaan naar de Rooms-Katholieke Kerk zich solidair opstellen, gaat het hun goed. Beroept iemand zich op: „Zo zegt de Heere” en heeft alleen de Bijbel voor hem het laatste gezag, dan wordt hij niet meer als lichaamseigen beschouwd. Om zulke mensen binnen de gemeenschap te houden, komt er een afweermechanisme op gang van negeren, inkapselen en monddood maken. Blijft zo iemand volharden in het Woord alleen, het geloof alleen en de genade alleen, dan wordt hij uitgestoten en is hij terug bij de Reformatie.
De auteur is dertig jaar rooms-katholiek geweest. Sinds 35 jaar is ze belijdend lid van de (Hersteld) Hervormde Kerk.