Cultuur & boeken

Hoe ideeën uit de oudheid ons bereikten

Arabische wetenschappers en filosofen hebben veel meer bijgedragen aan de wetenschappelijke revolutie in het Westen dan doorgaans voor waar wordt gehouden. Om het wat kort door de bocht uit te drukken: geen Einstein zonder Averroës.

Jacob Hoekman
29 October 2020 17:27Gewijzigd op 16 November 2020 20:48
Averroës (1126-1198) op een fresco van Andrea Bonaiuto uit de veertiende eeuw. beeld Wikipedia
Averroës (1126-1198) op een fresco van Andrea Bonaiuto uit de veertiende eeuw. beeld Wikipedia

Het is zonder twijfel een van de bekendste fresco’s uit de tijd van de renaissance: ”De school van Athene”, van de Italiaanse kunstenaar Rafaël. Het werk toont onder anderen de filosofische reuzen uit de oudheid: Plato en Aristoteles.

Maar wie beter kijkt, ziet dat er één figuur met een tulband op staat die duidelijk niet uit de klassieke oudheid komt. Het betreft Ibn Rushd, ofwel Averroës, de grote Arabische filosoof uit het Andalusische Cordoba van de 12e eeuw.

Waarom staat hij daar? Omdat hij, in zijn eentje, de duizend jaar moet vertegenwoordigen tussen het einde van de oudheid en het begin van de renaissance. Immers, tussen pakweg de jaren 500 en 1500 leek de wetenschap in Europa stil te liggen. Pas ten tijde van de renaissance veranderde dat. Geleerden grepen gretig terug op inzichten uit de oudheid.

Maar waar kwamen die inzichten opeens vandaan? Waar waren ze duizend jaar lang zo goed verborgen gehouden? Precies, bij Averroës en zijn illustere Arabische voorgangers als Avicenna, Ghazali en Biroeni. Zij bewaarden niet alleen de antieke kennis voor latere generaties, maar voegden daar ook veel scherpzinnige ontdekkingen aan toe.

In westerse lesboeken wordt doorgaans minimaal aandacht besteed aan dit Arabische intermezzo. Die leemte maakt de Britse historicus Violet Moller goed in haar prachtige boek ”De zeven steden”. Daarin maakt ze nauwgezet een reis langs zeven steden die tussen de oudheid en de renaissance bakens werden van wetenschappelijke kennis en nieuwsgierigheid.

Alexandrië

Ze begint, hoe kan het ook anders, in Alexandrië, dat eeuwenlang het centrum van de wetenschap was ten tijde van het Romeinse Rijk. Maar toen het Romeinse Rijk steeds meer in verval raakte, werd er ook nauwelijks nog wetenschap bedreven. De wetenschapsbeoefening bloeide pas weer op in Bagdad onder de kaliefen van de dan pas ontstane wereldgodsdienst: de islam. Het is dan rond het jaar 800 en de Abassiden zijn aan de macht. Sommige kaliefen uit die dynastie sparen kosten noch moeite om de klassieke kennis te ontsluiten.

Niet alle kaliefen vinden die stimulering van de wetenschap echter een goed idee. Er komen heersers die het roer radicaal omgooien. Maar het idee van wetenschapscentra had zich intussen al verbreid door het islamitische rijk. Vooral Andalusië, het zuiden van Spanje, bleek vruchtbare grond voor de bloei van de wiskunde, astronomie en geneeskunde.

Toen de rooms-katholieke koningen de Reconquista begonnen en Spanje weer op de islam heroverden, was al deze kennis voorhanden. Een nieuwe generatie wetenschappers, geïnspireerd door de idealen van de renaissance, ging ermee aan de slag. En zo kwam de hele christelijke wereld open te liggen voor de lawine aan kennis waarop het moderne Europa is gebouwd.

Voor wie geïnteresseerd is in de oude wetenschapsgeschiedenis is dit boek adembenemend. Het legt verbanden bloot die voor veel mensen in het Westen totaal onbekend zijn. Moller schrijft bovendien op zorgvuldige wijze, zij het dat de informatiedichtheid erg hoog is waardoor het boek niet makkelijk leesbaar is.

Jammer is dat in dit goed gedocumenteerde boek het aandeel van christenen eenzijdig wordt weergegeven. Volgens Moller speelden zij een kwalijke rol in het proces van het bewaren en uitbreiden van de klassieke wetenschap. Inderdaad muntten de christenen in Europa na het verval van het West-Romeinse Rijk niet uit in belangstelling voor wetenschap. Het waren echter juist de Griekse kloosters in het Oost-Romeinse Rijk die deze kennis wél op waarde wisten te schatten. Zij schreven de teksten over en produceerden ook nieuwe boeken. Zonder de christelijke gemeenschappen daar hadden de Arabieren überhaupt niets gehad om op verder te bouwen.

Het is een smet op een boek dat verder een bijzondere prestatie levert: het richt de schijnwerpers terecht op een onbekende periode van duizend jaar die zeer bepalend is voor de hoge stand van de wetenschap van vandaag. Met dank aan de Arabieren.

Boekgegevens

De zeven steden. Een reis door duizend jaar geschiedenis: hoe ideeën uit de oudheid ons bereikten, Violet Moller; uitg. Meulenhoff; 320 blz.; € 29,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer