Theologenblog: Avondklok
Voorzichtig sluip ik door het openstaande hek op de oprit van de Faculté Jean Calvin. Zou ik het wagen? Even een paar stappen op straat zetten, nu het niet mag? Ik loop enkele meters verder en blijf staan om te kijken. Zou er iemand langkomen? Ik hoef niet lang te wachten: er rijdt een auto voorbij. Even later een stadsbus, met alleen een chauffeur erin. Net als ik wil omkeren, ontdek ik bij de dancing aan de overkant een voetganger. In het schemerige licht van de lantaarns zie ik een donker gezicht. Zeker een Afrikaan die niet weet dat hij na negen uur niet meer de straat op mag of de regels aan zijn laars lapt.
Sinds 17 oktober geldt in de metropool Aix-Marseille een avondklok. Van negen uur ’s avonds tot zes uur ’s morgens mag je alleen met een speciale vergunning de deur uit. Eigenlijk is dat een merkwaardige maatregel. Er is, voor zover mij bekend, geen enkele aanwijzing dat het coronavirus ’s nachts actiever is dan in het zonlicht. Een avondklok zou helemaal niet nodig zijn, als mensen zelf de discipline opbrachten om niet tot in de late uurtjes in grote groepen bij elkaar te zitten.
In het Frans duidt men de avondklok aan als ”couvre-feu”: afdekking van het vuur. De term stamt uit de middeleeuwen. Toen werden de burgers regelmatig verplicht om het vuur van haard, lantaarns en kaarsen te doven. Dat was om brand te voorkomen en nachtelijk gespuis van de straat te weren.
In het oude Israël was één plek waar God een verbod op een ”couvre-feu” had afgekondigd, namelijk daar waar Hij zelf woonde, in de tabernakel. De priesters moesten het vuur op het brandofferaltaar altijd brandende houden. Het symbool van de toewijding van de Israëlieten aan hun God mocht nooit helemaal stilvallen, door uitdoving. Evenzo moesten de lampen op de zevenarmige kandelaar de hele nacht blijven branden. God troonde in het donker waar de ark stond. Tegelijk is Hij de God die zelf licht is en licht en leven verspreidt. In zijn woning mocht ’s nachts het licht niet uitgaan.
De Franse avondklok beoogt leven en gezondheid te beschermen. Maar dit gebod, dat ten leven zou moeten zijn, riep bij mij juist de zonde wakker. Als er geen avondklok was geweest, was ik gewoon binnengebleven. Nu voelde ik de verleiding opkomen om uit te proberen hoe ver ik kon gaan zonder gepakt te worden. Ik keek nieuwsgierig rond om mensen te zien die wellicht bezig waren iets verkeerds te doen. En toen ik er een zag, spookten er racistische vooroordelen door mijn hoofd.
Het vuur van het kwaad laat zich niet uitdoven door een avondklok. Dat maakte mijn korte wandelingetje om half tien ’s avonds mij wel duidelijk. Of ik nu binnenblijf of buiten loop, ik heb een God nodig die geen avondklok kent. Bij Hem gaat het licht nooit uit. Als ik het even laat afweten, houdt de nimmer aflatende toewijding van zijn Zoon mij overeind.
De auteur is hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit Kampen en de Faculté Jean Calvin in Aix-en-Provence. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen. >>rd.nl/theologenblog