Brede kritiek op troetelkindje coalitie
Het is het troetelkindje van het CDA, waarvan VVD en D66 met liefde peetouder zijn geworden. Tot hun ontsteltenis moeten de drie partijen echter vaststellen dat verder niemand enthousiast is voor hun levensloopregeling. Volgens deskundigen gaat het om een elitaire regeling, vooral voor bemiddelde mannen.
Het had zo’n mooie dag kunnen worden. Zoals je voor de eerste keer naar de school van je kind gaat voor een gesprekje met de meester of de juf. Je verwacht wel wat kritiek, maar hoopt ook op vleierij en complimentjes. Zo ongeveer leefden de regeringspartijen CDA, VVD en D66 toe naar de hoorzitting die de Kamer maandag belegde met deskundigen.
Aan de orde was de levensloopregeling, die vanaf 2006 in de plaats moet komen van het huidige vroegpensioenstelsel. De regeling moet iedereen in staat stellen jaarlijks 12 procent van het bruto-inkomen tegen een fiscaal gunstig tarief te sparen voor verlof. Maximaal anderhalf jaar mag zo’n werknemer ertussenuit, of het nu is voor een wereldreis of om een familielid te verzorgen.
Het idee komt van het CDA. Als de achtjarige woestijntijd van deze partij -gedurende twee paarse kabinetten gedwongen oppositie te voeren- íéts heeft opgeleverd, dan is het dit. Verlof moet de burger in staat stellen zijn verantwoordelijkheid te nemen en solidair te zijn. Zo past het uitstekend bij het ideologische bezinningsproces dat het CDA doormaakte.
De afgelopen jaren stelden de liberale partijen VVD en D66 tot hun verrassing vast dat de levensloopregeling ook heel goed bij hún ideologische uitgangspunten past. Immers, de levensloopregeling is helemaal toegesneden op de individuele keuzes die werknemers maken. Zelfs de vraag of ze überhaupt meedoen, is volledig aan henzelf.
Lang bleef het relatief stil rond de levensloopregeling, zelfs toen het kabinet enkele weken geleden het concrete wetsvoorstel naar de Kamer stuurde. Natuurlijk was er gemor, maar die betrof vooral het intrekken van alle fiscale voordelen voor het stelsel van VUT en prepensioen. De levensloopregeling leek zo ongeveer de grootste kanshebber onder alle maatregelen uit het regeerakkoord.
Groot was de schrik toen er vorige week plots een rapport verscheen van het Centraal Planbureau (CPB) dat helemaal niet dat enthousiasme uitstraalde. Integendeel, het altijd voorzichtige CPB was ongemeen kritisch. Dat beloofde wat voor de hoorzitting die gisteren zou worden gehouden met tal van deskundigen, onder anderen de onderdirecteur van het CPB.
Even leek het er maandagochtend op dat het kabinet en de coalitiepartijen de zaak juist op tijd onder controle hadden gekregen. CPB-directeur Don was door minister Brinkhorst van Economische Zaken ter verantwoording geroepen. Het was een goed gesprek geworden. Don kwam met zijn onderdirecteur mee naar de Kamer om te betogen dat het CPB-rapport verkeerd was begrepen.
Maar tal van anderen -dus echt niet alleen de vakbonden- uitten diezelfde „verkeerd begrepen” kritiek, waarvan ook Don zich toch niet al te ver verwijderde. Wat te denken van directeur Schnabel van het Sociaal en Cultureel Planbureau? Of van de hoogleraren De Beer (arbeidsverhoudingen), Van Wijnbergen (economie) en Plantenga (kinderopvang)?
De FNV was fel kritisch, het CNV en de MHP droegen hun steentje bij, de RMU strooide met vlijmscherpe rekenvoorbeeldjes en de politiebonden vroegen aandacht voor hun „werkelijke” problemen. Zo draaide het uit op een kakofonie van kritiek, waarvan de oppositie smulde, maar die de kamerleden Koomen (CDA), De Vries (VVD) en Bakker (D66) de tenen deed krommen.
De klap op de vuurpijl kwam vervolgens van de instellingen die het allemaal moeten uitvoeren: de pensioenfondsen, de verzekeraars en de grote banken. Bijzonder pijnlijk was wel een uitspraak van chef-econoom Boonstra van de Rabobank. Hij blikte vooruit: „De wettelijke zorgplicht dwingt ons de klant te zeggen dat dit geen goed product is.”
Wat er dan zo mis aan is? Ook nu bestaan er verlofregelingen, maar daar is nauwelijks belangstelling voor. Je moet ook een behoorlijk inkomen (ten minste tweemaal modaal) hebben, wil je zomaar 12 procent kunnen sparen. Bovendien zijn de overgangstermijnen naar 2006 zo kort dat de invoering een grote financiële chaos dreigt te worden.
„Ontluisterend”, zo noemt RMU-medewerker Chr. Baggerman het verloop van de hoorzitting. Na het horen van alle kritiek kan hij zich niet voorstellen dat dit kabinetsvoorstel ongeschonden de eindstreep haalt. „Als het al door de Tweede Kamer komt, zal het zeker niet de toets der kritiek van de Senaat kunnen doorstaan”, is zijn verwachting. „Dit is een doodlopende weg.”