Predikanten GGiN schrijven in jubileumboek school Uddel over toekomst christelijke jeugd
In welke tijd zullen onze kinderen of kleinkinderen opgroeien? Is er nog toekomst voor de christelijke jeugd? Een vraag die bij veel opvoeders leeft. In het herdenkingsboek van de Rehobothschool in Uddel geven meerdere geïnterviewden daarop antwoord.
Veertien jaar zat er tussen de eerste actie om tot een reformatorische school in Uddel te komen en de daadwerkelijke opening van de Rehobothschool vijftig jaar geleden, op 6 januari 1970. Waarom zo lang? Daarover schreef initiatiefnemer ouderling A. Buijtenhuis (1894-1976) van de gereformeerde gemeente in Nederland te De Beek-Uddel in een aantal meditaties die in het herdenkingsboek zijn opgenomen.
Hij legt uit waarom de naam Rehoboth zo toepasselijk is. „Om het feit dat wat in het verleden gebeurd is, wat voorafgegaan is, zoveel overeenkomst heeft met het leven van Izak te Gerar. Wat zijn er ook afwisselende tijden aan voorafgegaan. Dan weer hoop, dan weer vrees dat alle pogingen tevergeefs zouden zijn. Wat zijn er een pogingen aangewend om te verhinderen dat wij een eigen school zouden krijgen. En zeker, als de Heere geen ruimte gemaakt had, alle arbeid zou tevergeefs zijn geweest.”
Waarom een reformatorische school, terwijl er vanaf 1937 toch al een christelijke school in het Veluwse dorp stond? Schrijfster Geesje Vogelaar-van Mourik legt dat in het eerste deel van het boek uit. Vanuit het perspectief van verschillende kinderen beschrijft zij op een knappe, toegankelijke manier de geschiedenis van de school.
Zo brengt Sam in het eerste hoofdstuk wat eieren naar opoe Van de Kamp, waar juist dr. Steenblok op bezoek is. Het gesprek gaat over de nieuwe school. Thuis vertelt zijn moeder waarom die school er moet komen: „Vader en ik hebben bij de doop beloofd jullie in de zuivere leer op te voeden en te onderwijzen en te laten onderwijzen. De leer, de godsdienst, die jullie op de school waar jullie nu op zitten elke dag horen, is niet dezelfde als de leer die jullie in de kerk horen.”
Begrijpelijkerwijs was de bestaande School met de Bijbel niet blij met de leegloop die door de komst van een nieuwe school zou ontstaan. Ook de gemeente Apeldoorn, waar Uddel onder valt, wilde niets van een derde school in het dorp weten. Ook al gaf de rechter de initiatiefnemers gelijk, de gemeente ging niet overstag. Uiteindelijk zijn er door de initiatiefnemers in een kalverschuur vier lokalen getimmerd. Daarna mocht een leegstaande school aan Het Hof worden gebruikt.
Buijtenhuis schreef: „Wat werd de toestand op het laatst kritiek. Het scheen wel of alles samenspande om het tegen te gaan en toen was het juist de tijd voor de Heere om uitkomst te geven, tot spijt van alle tegenstanders.”
Staande blijven
De oude ouderling voorzag dat de bedreigingen voor kerk en school steeds groter zouden worden. „En wie zal in al die beproevingen nog staande blijven? Zullen we dan ons goed en ons leven voor de waarheid overhebben? De tijd zal het leren.”
Ds. A. Geuze, oud-leerkracht van de school, sluit daar op aan. „Gelet op alle maatschappelijke ontwikkelingen ligt er meer en meer een verantwoordelijke taak in de opvoeding voor de ouders en ook voor onze scholen. Terugziend naar de tijd die achter ons ligt en hoe in deze tijd de ene ontwikkeling na de andere zich aan ons allen opdringt, dan vind ik de tijd erg onzeker. Een tijd van grote beproeving.”
Ds. A. van Voorden, oud-voorzitter van het schoolbestuur, noemt enkele voorbeelden van die ontwikkelingen, zoals de digitale media. „Sluipenderwijs went het, terwijl het nooit mag wennen. „Het is nu eenmaal zo”, zegt men dan. Denk maar aan de regenboogvlag, die eens per jaar hangt aan de toren van de Westerkerk in Amsterdam, de kerk waar de oudvaders eens preekten.”
Oud-bestuurslid ds. J. Roos sprak tijdens het 25-jarig bestaan van de school over Naboth. Hij geeft aan dat het aan de ene kant moeilijk is om staande te blijven in de huidige storm van ontwikkelingen. „Als alles erop gericht is dat we ons moeten aanpassen aan de tijdgeest, buigen voor het gouden beeld van de tegenwoordige wetten en het losweken van Gods Woord en eeuwig blijvend Getuigenis. Hoe erg is het als er ook een uitholling van binnenuit plaatsvindt en het geschonken leengoed van Christus niet recht wordt gewaardeerd. Of zelfs nog erger: als men dezelfde strijd voor de zuivere waarheid niet nodig acht. Het geschonken erfgoed wordt dan aan Achab verkocht, ofwel aan de wereld en de nabijkomende godsdienst. Maar Naboth kon dit niet: „Dat late de Heere verre van mij zijn, dat ik de erve mijner vaderen geven zou.” Dit was voor Naboth geen moeilijke, maar een onmogelijke opgave.”
Ook voor oprichters van de school was het opkomen voor Gods eer en het zuivere onderwijs geen moeilijke opdracht. Ds. Roos: „Het was een geloofsopgave en dat gaf kracht om door te gaan. Zullen de oprichters van de school dan nooit moedeloos zijn geweest als de strijd hevig was en de hemel van koper leek? Zeker! Maar de Heere versterkte hen, omdat zij geloofden dat de school als leengoed van Christus hun zou worden geschonken.”
Samenwerking
Om beproevingen te doorstaan wordt samenwerking in de toekomst volgens ds. Geuze steeds belangrijker. „Het gaat er meer en meer op aankomen dat je als afgezonderd volk op elkaar aangewezen wordt om samen te werken. Ook als reformatorische kerken, schoolbesturen, personeel en gemeenten. Samenwerken geeft saamhorigheid, ook als het gaat om het gewicht voelen van de zielen in het kader van de naderende eeuwigheid.”
Gevraagd naar de toekomst van de christelijke jeugd, zegt ds. Geuze: „We zien toch dat de Heere doorgaat met Zijn werk. Hij vergadert Zijn Kerk. Wat ik zie is dat kinderen die ik vroeger in de klas heb gehad, tot verandering zijn gekomen. Ook kinderen vanuit het speciaal onderwijs. De Heere heeft echt Zijn genade in hen verheerlijkt. Dat geeft toch hoop voor de toekomst.”
Ds. A. van Voorden antwoordt op dezelfde vraag: „De toekomst ligt vast in de handen van Christus. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Het zal uiteindelijk uitlopen op de vierde trap van Zijn verhoging: dat alle knie voor Hem zal buigen. Zo lang zullen er ook nog toegebracht worden. Artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt over Zijn wederkomst: „Als dan de laatste zal zijn ingezameld…” Tot zolang is er hoop voor de christelijke jeugd.”
On-Bijbels
Ds. J. Roos noemt het zelfs een on-Bijbelse uitspraak als gezegd wordt dat er in deze tijd vol seculiere ontwikkelingen bijna geen toekomst meer is voor onze christelijke jeugd. „Laten we toch vasthouden aan het schone legaat dat Christus in Zijn testament heeft nagelaten: En zie, Ik ben met ulieden al de dagen, tot de voleinding der wereld (Matth. 20:28). God de Vader verzekert dat, als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien (Jes. 53:10). We kunnen dit nog met duizend en één teksten bevestigen. Wie durft te beweren dat in Christus’ testament één tekst te vinden is dat er bijvoorbeeld in 2020 of een ander jaartal bijna geen toekomst meer is voor onze christelijke jeugd? Laten we het nog concreter zeggen: Met de uitspraak „Er is bijna geen toekomst meer voor onze christelijke jeugd” wordt de duivel in de kaart gespeeld en wordt onze jeugd moedeloos en lijdelijk gemaakt.”
In het jubileumboek beantwoordt handwerkjuffrouw J. de Kruijff (82) dezelfde vraag. Zij werkt sinds de start al op de school. „De tijden zijn donker. Maar daar mogen we niet op blijven zien. De Heere gaat door met Zijn werk. Ik heb ook een keer met de kinderen gelopen en toen kreeg ik die woorden: „Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden (Psalm 72 vers 17).” Een van de kinderen gaf pas nog op om te zingen Psalm 105 vers 5. Onder het zingen kreeg ik toch zo’n hoop voor die kinderen. Niet vanuit de kinderen, maar wel vanuit Gods kant, want de Heere kan niet van Zijn Woord af. Maar het is wel onze plicht om de kinderen op te voeden en voor te gaan in de vreze des Heeren.”
>>jubileumboek-rhbu.nl
Jubileumboeken scholen vol foto’s
Vaak worden de meeste bladzijden in herdenkingsboeken van scholen gevuld met foto’s. Beelden uit de oude doos, klassenfoto’s, afscheidsfoto’s en dergelijke.
Qua tekst gaan één of meer hoofdstukken vaak over de geschiedenis van de school. Ook persoonlijke herinneringen ontbreken meestal niet. Soms worden er hele bladzijden gevuld met namen van leerlingen en onderwijsgevenden die bij de school betrokken waren.
Voor de meesten van hen is zo’n herdenkingsboek een waardevolle aanvulling van de boekenkast. Het roept positieve herinneringen op aan vervlogen tijden. Anderen zullen dergelijke jubileumboeken niet eens aanschaffen omdat ze vooral negatieve herinneringen hebben aan hun schooltijd.
Het Uddelse boek ”Rehoboth” is een beetje een uitzondering, omdat het ook voor lezers van buiten Uddel interessant is. Natuurlijk, de eerder genoemde elementen ontbreken niet. Maar de manier waarop Geesje Vogelaar-van Mourik de geschiedenis opschrijft, namelijk in de vorm van een historisch verhaal, maakt het aantrekkelijker.
Ook door de interviews met onder anderen predikanten die bij de school betrokken waren, is het voor een breder publiek lezenswaardig.