Abel
Hebreeën 12:24
„En tot de Middelaar van het Nieuwe Testament Jezus en het bloed der besprenkeling, dat betere dingen spreekt dan Abel.”
Abel wordt door de Heere de rechtvaardige genoemd (Mattheüs 23:35). En Christus Zelf wordt met die naam genoemd (Handelingen 7:52). Hun beider vergoten bloed wordt dan ook met elkaar vergeleken (Hebreeën 12:24), alwaar van het bloed der besprenkeling van de Middelaar van het nieuwe verbond gezegd wordt „dat het betere dingen spreekt dan Abel.”
Het bloed van Abel riep tot God om wraak, het bloed van Christus roept tot God om vergeving. Niet Abel zelf riep om wraak, daartoe was hij te zachtmoedig, maar zijn uitgestort bloed riep tot God om recht, om wraak. Waarom? Omdat het enkel door en niet vóór de mens vergoten werd, en dus niets anders was dan de getuige van een misdaad, van een moord. Doch het bloed van Christus is niet enkel door, maar tevens (door tussenkomst van God door Zijn genaderaad) vóór de mens vergoten. Zijn bloed is dus offerbloed. En als zodanig roept het tot God, om vergeving voor de overtreders, ook voor hen die dat bloed vergoten hebben.
Ik herhaal het, men noemt deze voorstelling bloedtheologie, omdat men al de waarheden van het heil tegenwoordig verachtelijk zoekt te maken, door die verachtelijke namen te geven, maar de Schrift zal de lieden die dat doen, oordelen. De Schrift stelt op elk van haar bladzijden het bloed van Jezus Christus voor als de enige reinigmaking van al onze zonden.
Isaac da Costa, schrijver en dichter te Amsterdam (”Bijbellezingen”, 1879)