Amerikanen nemen stukje ruimterots mee naar huis
Op bijna 333 miljoen kilometer afstand van de aarde voert een Amerikaanse ruimtesonde een voorzichtige operatie uit. De OSIRIS-REx zal dinsdagavond (Nederlandse tijd) wat materiaal van een ruimterots afhalen en in een bakje doen. Dit gruis brengt hij terug naar de aarde, zodat wetenschappers het onder hun microscopen kunnen leggen. Zo willen ze een beter beeld krijgen van het ontstaan van ons zonnestelsel, en misschien vinden ze aanwijzingen voor het ontstaan van leven op aarde.
De OSIRIS-REx is zo groot als een bestelbus. Hij was in 2016 gelanceerd. In december 2018 kwam hij aan bij zijn bestemming, de aardappelvormige asteroïde Bennu. Die heeft hij sindsdien vanuit alle hoeken gefotografeerd en gemeten. Zo ontdekte hij sporen van watermoleculen op de rots. Ook zocht de sonde de ideale plek om materiaal van mee te nemen. De keuze viel op een krater met de naam Nightingale. Inmiddels heeft de sonde al 3,7 miljard kilometer op de teller staan.
Op dinsdagavond zal de OSIRIS-REx een paar meter boven Bennu gaan vliegen en een soort stofzuigerslang laten zakken. Die raakt het oppervlak tien seconden lang aan. Dat doet de sonde helemaal zelfstandig, de afstand naar de aarde is zo groot dat de vluchtleiding niet kan ingrijpen. De wetenschappers achter de missie hopen dat ze minstens 60 gram kunnen ophalen. Als dat klaar is, vliegt hij weg. In 2023 moet hij op aarde landen. De missie kost zo’n 1 miljard dollar.
Voor de Amerikanen is het de eerste keer dat ze materiaal van een asteroïde ophalen. Japan is ze voorgegaan met de missies Hayabusa en Hayabusa2.