Zondebokmechanisme
Die kerken toch, hoe onverantwoordelijk waren ze bezig door meer dan dertig mensen toe te laten. Wie de sociale media doorploegde, ontmoette groot ongenoegen en maatschappelijke verontwaardiging. Hangen moest barbertje. Via de sociale media werd het eigen onbehagen met de coronamaatregelen geprojecteerd op de ander. Redelijke argumenten lijken niet meer interessant. Dit zogenaamde zondebokmechanisme zie je op allerlei plekken en situaties in de samenleving terug, zoals rond klimaatverandering, de landbouw en de vleesindustrie. Daarover later meer.
Wanneer iets niet lekker loopt, er tegenslagen zijn, raak je gefrustreerd. Dan is het uitermate handig om een persoon of groep aan te kunnen wijzen als schuldige: de zondebok. De ander moet ‘boeten’. Het is heel fijn om medestanders te vinden, die steun geven aan dit beschuldigen. Dit leidt de aandacht af van de eigen frustraties.
Dit zondebokmechanisme is van alle tijden en culturen. De zondebok laat meestal een kant zien waar we zelf niet mee geassocieerd willen worden. Het gaat vaak om gedrag dat de groep niet accepteert. Door uit te sluiten hoeven we zelf geen zondebok meer te zijn en distantieert men zich van dit (niet acceptabele) gedrag. Dan hoeven we ons ook niet meer af te vragen of we misschien iets herkennen in onszelf van de zondebok. En bovendien worden we een eenheid als groep, er ontstaat een sfeer van gemeenschappelijkheid en dat ervaren we als veilig en comfortabel.
Al sinds het begin van de geschiedenis is het aanwijzen van een zondebok de basis van vrede. Dat is althans de stelling van de Franse denker René Girard. Hij beschrijft een tragedie waarin hij aantoont dat mensen alleen maar orde en eenheid kunnen scheppen door een van hen buiten te sluiten – de zondebok. Tegen de huidige cultuur in stelt Girard dat de mens helemaal niet autonoom is. Onze begeerte is mimetisch, oftewel nabootsend. Dat is de sleutel tot het begrijpen van het zondebokmechanisme. We willen hebben wat de ander heeft, en we willen dat die ander ons verlangen overneemt. Dat brengt ons in een jaloerse rivaliteit met anderen.
En nu terug naar landbouw en vleesproductie. Die worden gebrandmerkt als zondebok van de klimaatverandering, omdat ze teveel CO2 zouden produceren. Een groeiende groep van klimaatbezorgden bejegent de traditionele wijze van landbouw kritisch. Wetenschappelijke rapporten, die een genuanceerder beeld geven van de CO2-voetafdruk van vlees, worden stelselmatig genegeerd. Nederland loopt voorop in de wereld als het gaat om landbouw en duurzaamheid. Onze CO2-voetafdruk van vlees behoort tot de laagste ter wereld. Dat neemt niet weg dat vlees per kilogram in vergelijking met plantaardige producten als bonen en granen nog steeds een grotere CO2-voetafdruk heeft. Ook kan het zeker geen kwaad om naar emissiereductie op ammoniak en fijnstof te kijken. Maar om vleesproductie als de grootste zondebok voor de klimaatverandering aan te wijzen, zoals bijvoorbeeld de Engelse wetenschapper Joseph Poore doet, gaat mij te ver.
De relatie tussen klimaat en landbouw is ingewikkeld. In 2019 liet het IPCC, een klimaatpanel van de Verenigde Naties, in een rapport zien dat tussen 2007 en 2016 de landbouw, bosbouw en ander landgebruik zorgden voor 23 procent van de menselijke uitstoot van broeikasgassen. In diezelfde periode absorbeerden deze sectoren bijna een derde van alle broeikasgassen uit fossiele brandstoffen en de industrie. Maar erosie van land vormt een grote bedreiging. Als die doorzet, kan de grond minder CO2 opnemen en dat versterkt klimaatverandering. Het IPCC pleit daarom voor een brede aanpak van duurzamer landgebruik om een weerbaar voedselsysteem te realiseren.
Het is mooi te zien dat landbouw in dit rapport niet als zondebok wordt aangewezen. Allerlei initiatieven in Nederland om zo’n duurzamer voedselsysteem te creëren, zijn al volop aan de gang. De landbouw innoveert en produceert niet alleen al het voedsel dat we eten, ze is naast bosbouw ook een van de weinige die daadwerkelijk CO2 kunnen vastleggen, of uitstoot van broeikasgassen kunnen verminderen.
De auteur werkt bij de CHE en Nyenrode Business Universiteit.