Trump zegt dat pandemie vrijwel voorbij is, Biden levert kritiek
President Donald Trump heeft donderdagavond (plaatselijke tijd) in een vragenuurtje gezegd dat de coronapandemie in de Verenigde Staten vrijwel voorbij is. Terwijl de president geprikkeld zijn aanpak van de corona-epidemie verdedigde, kreeg hij in het gelijktijdige vragenuur van de Democratische presidentskandidaat Joe Biden het verwijt dat hij „niets” heeft gedaan om het virus te stoppen.
„We zijn bijna de hoek om”, zei Trump met zijn gebruikelijke optimisme terwijl de aantallen nieuwe besmettingen in veel staten toenemen. Toen de presentatrice van het vragenuur kritischer vragen begon te stellen, ging Trump meer geprikkeld reageren. Dat gebeurde vooral toen hij werd gevraagd naar zijn halfslachtige veroordelingen van extreemrechtse groeperingen in de VS.
Trump zei opnieuw dat hij witte haatgroepen afkeurt, maar weigerde zich uit te spreken tegen QAnon, een groep complotdenkers die gelooft dat de wereld wordt gerund door een kring van satanisten die het op Trump hebben voorzien en ondertussen een pedofielennetwerk onderhouden. De president stelde weinig van QAnon af te weten. „Ik heb wel gehoord dat ze streng tegen pedofilie zijn, en daar ben ik het mee eens”, zei Trump.
Biden richtte zich in zijn vragenuur bij ABC News hoofdzakelijk op het publiek in plaats van op de presentator. Hij opende vrijwel direct het vuur op Trump door te zeggen dat de president het land heeft laten stikken. „We zitten in een situatie waarin meer dan 210.000 mensen zijn gestorven en wat doet hij? Niets. Hij draagt nog steeds geen mondmasker”, aldus Biden.
Trump stelde in zijn town hall meeting niet meer scherp te hebben of hij op de dag van het eerste presidentiële debat met zijn Democratische uitdager Joe Biden een coronatest onderging. „Ik word continu getest, ik weet het niet meer”, stelde Trump.
Gevraagd naar de ernst van zijn klachten en of hij bijvoorbeeld longontsteking had, zei Trump dat zijn longen er volgens de artsen „iets anders” uitzagen dan anders, „een beetje geïnfecteerd wellicht”. Hij verdedigde een bijeenkomst bij het Witte Huis eerder deze maand, waarbij veel aanwezigen geen mondmasker droegen en later positief testten op het coronavirus. „Ik ben de president, ik moet mensen zien”, zei Trump. „Ik kan niet in een kelder gaan zitten.”
De twee kandidaten hadden donderdagavond eigenlijk online met elkaar in debat moeten gaan. Daarvoor hadden de organisatoren gekozen nadat het eerste debat ontaardde in een moddergevecht en nadat president Trump besmet raakte met het coronavirus. Trumps weigering om het debat online te voeren zette door die plannen een streep, waarop beide kandidaten besloten een vragenuur te houden.