Kleine verliezen op Wall Street
De aandelenbeurzen in New York zijn licht lager de handel uitgegaan, waarmee de verliezen van eerder op de dag grotendeels werden teruggedrongen. Beleggers wogen de kans op een doorbraak in de politieke impasse rond een nieuw steunpakket. Verder hing de opleving van het nieuwe coronavirus boven de markt, nu de angst voor economische schade door lockdowns toeneemt.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,1 procent lager op 28.494,20 punten. De breed samengestelde S&P 500 zakte 0,2 procent tot 3483,34 punten en techbeurs Nasdaq leverde 0,5 procent in tot 11.713,87 punten.
President Donald Trump zei in een interview voorstander te zijn van omvangrijkere stimuleringsmaatregelen dan hij eerder voorstelde, maar Republikeinen in de Senaat zien daar niets in. De Democratisch leider in het Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi verklaarde dat een steunpakket niet kan wachten tot in januari.
Beleggers kregen ook tegenvallende cijfers over steunaanvragen in de VS voor de kiezen. Het aantal Amerikanen dat in één week een beroep deed op het sociale vangnet steeg, terwijl juist rekening werd gehouden met een daling. Dat is een slecht teken voor het herstel van de Amerikaanse arbeidsmarkt.
Dat de coronacrisis bedrijven ook een duwtje in de rug kan geven, blijkt uit de kwartaalcijfers van Morgan Stanley. De Amerikaanse bank profiteerde van de verhoogde activiteit op de financiële markten en zette een van zijn hoogste kwartaalwinsten ooit in de boeken. Het aandeel won 1,3 procent.
Branchegenoot Wells Fargo ging 1,3 procent omlaag. De bank heeft meer dan honderd medewerkers ontslagen omdat ze geprobeerd hadden om te frauderen met Amerikaanse coronasteunregelingen.
United Airlines verloor 3,8 procent na de publicatie van dieprode kwartaalcijfers Net als andere luchtvaartmaatschappijen heeft het concern het erg zwaar door de coronacrisis. Bij Tiffany (plus 2,2 procent), dat met voorlopige resultaten kwam, is het beeld complexer. De juweliersketen heeft de laatste maanden de wereldwijde verkopen iets zien afnemen, maar de operationele winst ging stevig omhoog.
De euro was 1,705 dollar waard, tegenover 1,1704 dollar bij het slot van de Europese beurzen. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 0,1 procent tot 41,00 dollar. Brent-olie werd 0,3 procent goedkoper op 43,18 dollar per vat.