Jongere hunkert juist nu naar geborgenheid
Teruggeworpen worden op je eigen zolderkamertje is voor niemand goed en voor jongeren al helemaal niet. Meer dan ooit wordt van ons in dit coronatijdperk vindingrijkheid gevraagd om jongeren een thuisbasis te bieden.
Het is niet goed. Het klopt gewoon niet. Of staan we er ‘gewoon’ bij en kijken we er alleen naar? Misschien zelfs denkend dat we machteloos zijn en overgeleverd aan krachten en machten die groter zijn dan wij? Om vervolgens de boel maar te dichten met stoppers als ”het is zoals het is”?
We zitten nu midden in de tweede coronagolf en hoe actief en innovatief zijn we nu eigenlijk om erop te anticiperen en al ons best te doen om ons (samen)leven zo goed mogelijk vorm te geven? Speciaal dat van jongeren? En dat ook nog eens in de context van een maatschappij die er jarenlang heel hard aan gewerkt heeft om iedereen en met name jongeren op zichzelf terug te werpen? Al in 2006 schreef NRC-essayist Bas Heijne dat onze tijd twee grote verlangens aan ons opdringt, namelijk de wens om grip te hebben op een steeds complexere wereld én de illusie van zelfbeschikking. In een wereld van snelle veranderingen krijgen jongeren de boodschap mee dat zij zelf moeten bepalen wie zij willen zijn. En dus doen velen van hen wanhopige pogingen om zichzelf in de etalage te zetten (van sociale media), moeten zij ondernemer worden van hun eigen ‘ik’ en moeten zij hun eigen marketingmanager zijn. Ze krijgen de opdracht mee dat hun eigen leven hun grootste project is, waarbij de nadruk ligt op persoonlijk excelleren.
Hoe ongemakkelijk en onmogelijk wil je het hebben?
De pandemie waar we aan overgeleverd lijken te zijn, versterkt deze tendensen alleen maar.
Zolderkamertje
Ik begrijp de oproepen om juist nu catechese en jeugdwerk door te laten gaan heel goed. En de protesten van studenten tegen onlineonderwijs ook. Teruggeworpen worden op/in je eigen zolderkamertje is voor niemand goed en voor jongeren al helemaal niet. Juist niet in de leeftijdsfase waarin identiteitsontwikkeling elementair is. We weten toch al heel lang dat vanuit ontmoetingen nieuwe ontdekkingen ontstaan over wie je bent? En dat je studententijd een bijzonder vormende periode is waarin je belangrijke ontdekkingen doet? Over de wereld, jezelf en anderen? Op jezelf teruggeworpen worden en contact met anderen minimaliseren, is dan ook niet anders dan een enorme verschraling van het menszijn en de identiteitsvormende processen daarin.
Marli Huijer, hoogleraar publieksfilosofie, stelt dat jezelf in je eentje ontwikkelen achter een laptop met een stapel boeken een gesloten zelf oplevert, dat niet werkelijk in verbinding staat met de wereld. De rijkdom die voortkomt uit de directe interactie met de wereld wordt dan buitengesloten.
Mysterie
En dan hebben we het nog niet eens over de meest elementaire en essentiële omgangsvorm, namelijk die tussen God en mensen. God heeft mensen geschapen om in verbondenheid met Hem te leven en van daaruit in verbondenheid met elkaar. Waardoor werkelijke leef- en geloofsgemeenschappen kunnen ontstaan, die nog tot heel andere ontdekkingen kunnen leiden. Want daar waar echte gemeenschap heerst, zijn we vensters waardoorheen we elkaar steeds opnieuw uitzicht geven op het mysterie van Gods aanwezigheid in ons midden. Geloofsgemeenschappen bieden een beschermende begrenzing waarbinnen je naar je eigen en naar elkaars verlangens leert luisteren. Waar verlangen naar nabijheid en ontmoeting gevoed wordt, waar je kunt meeleven en meelijden en waar ruimte is voor worstelingen en (waarom)vragen. Waar mensen met elkaar de moed hebben daar niet omheen te lopen, maar ze onder ogen te zien, er soms doorheen te kruipen en dan te ontdekken dat God in alles aanwezig is.
In de Bijbel ontdek ik het beeld van een God Die Zijn tent onder ons opslaat. Als beeld van het huis, de intieme plek, de plaats waar je echt thuis bent. Dat is geen plek die door mensenhanden wordt gemaakt maar die voor ons vorm krijgt door God. Hij nodigt ons op deze plek uit en wil voor ons daar woonruimte klaarmaken. Zodat we vanuit de veiligheid van die thuisbasis de wereld in durven, om daar de verworvenheden van ‘thuis’ in te zetten.
Levensbehoefte
Relaties en onderlinge verbondenheid geven het hart weer van Gods karakter. Omdat we naar Zijn beeld zijn geschapen, zijn relaties een fundamentele levensbehoefte, de basis van wie wij zijn. Zonder relaties, zonder de relatie met God en anderen, kunnen we onszelf niet zijn.
Meer dan ooit wordt van ons in dit coronatijdperk vindingrijkheid gevraagd om jongeren een thuisbasis te bieden. In de kerk, op de scholen en in hun gezin. Om daar de geborgenheid en de veiligheid te vinden, om te kunnen hopen. We mogen hen hoop meegeven om te kunnen worden.
Ach, eigenlijk is dat allemaal heel essentieel voor elke leeftijd. Ik schrijf dit, terwijl ik aan het sterfbed van mijn moeder zit. Hand in hand stel ik haar in relatie tot het bovenstaande de vraag: „Mama, wat ervaar jij nu als heel bijzonder wat wij nu samen op dit moment beleven?” Zij fluistert: „Geborgenheid en rust.” Het is goed.
De auteur is directeur van de Evangelische Hogeschool.