Nog niet onderhandelen met Turkije
Het is onverantwoord als de Europese Unie nu al toetredingsonderhandelingen met Turkije begint, stellen drs. B. Belder en mr. C. G. van der Staaij. Volgens hen voldoet het land nog steeds niet aan de criteria voor toetreding die de EU zelf in Kopenhagen opstelde.
De vraag óf Turkije wel lid moet worden van de Europese Unie wordt door de Europese Commissie en de regeringsleiders niet meer gesteld. Alleen een enkele politieke partij, zoals de ChristenUnie en de SGP, sommige opiniemakers en opiniepeilers houden zich daar nog mee bezig. Erg genoeg, want naar onze mening is een positief antwoord op die vraag absoluut onverantwoord. Turkije ligt geografisch grotendeels buiten Europa en deelt niet in de culturele en godsdienstige ontwikkeling van ons continent. Aangezien het fundamentele debat over Turks lidmaatschap niet meer mogelijk lijkt te zijn, richten we ons ditmaal op de enige vraag die politiek nog relevant schijnt te zijn: Kunnen de onderhandelingen met Turkije nu al beginnen?
Criteria
Dát is de vraag waar Brussel zich nog wél mee bezighoudt. Of de regeringsleiders in december moeten beslissen de toetredingsonderhandelingen met Turkije onverwijld te beginnen. Deze week heeft de Europese Commissie haar voortgangsrapport gepubliceerd over de gereedheid van Turkije voor het beginnen van toetredingsonderhandelingen met de EU. De conclusie van het rapport luidde: Turkije moet nog veel verbeteren, maar heeft inmiddels voldoende verbeterd om met onderhandelen te kunnen beginnen. Of die conclusie juist is, hangt echter af van de criteria die de EU destijds zelf gesteld heeft.
Die criteria worden de criteria van Kopenhagen genoemd, naar de stad waar de regeringsleiders ze overeengekomen zijn. Het eerste criterium luidt dat de kandidaat-lidstaat moet beschikken over „institutionele stabiliteit als garantie voor een democratische orde binnen het kader van de rechtsstaat, voor de handhaving van de mensenrechten, alsmede het respect voor en de bescherming van minderheden.” Aan dat criterium moet Turkije formeel voldoen voordat onderhandelingen geopend kunnen worden. Is dat in werkelijkheid het geval?
Laten we eens kijken naar de institutionele stabiliteit. We zijn het erover eens dat de dominante positie van het Turkse leger niet past in een democratie naar westers model. Dat moet dus veranderen. Het is echter ongewis wat er gebeurt als de Turkse militairen gekortwiekt worden. We zagen in de jaren ’90 dat islamitische partijen in Turkije een grote groeipotentie hebben. Zouden de generaals als hoeders van de seculiere staat van hun politieke macht beroofd worden, dan is een islamisering van de Turkse politiek zeker niet uitgesloten. Los van het feit dat noch een dominant leger noch een geïslamiseerde politiek gewenst is, kan men bepaald nog niet van institutionele stabiliteit in Turkije spreken.
Foltering
Vervolgens bezien we de handhaving van de fundamentele rechten. We ontkennen niet dat er hier al het een en ander verbeterd is. Toch komen foltering en marteling nog steeds veel voor. Juist politie en veiligheidsbeambten maken zich eraan schuldig. Ook van een eerlijke rechtsgang is vaak geen sprake. En Turkije voert maar al te vaak vonnissen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet uit.
Tot slot respect voor en bescherming van minderheden. Als de Turkse overheid respect zou hebben voor de Armeense en de Assyrische minderheden, zou ze vandaag nog de genocide op die bevolkingsgroepen erkennen. Die heeft in de Eerste Wereldoorlog aan genoemde groepen 1,5 miljoen respectievelijk 700.000 slachtoffers gekost. Zo’n erkenning zit er vooralsnog echt niet in. Ankara maakt geen enkele beweging.
Als de Turkse overheid respect zou hebben voor de Joodse minderheid, waarom maakt ze dan geen werk van de bestrijding van het virulente antisemitisme in de Turkse media en samenleving? En als de Turkse overheid respect zou hebben voor de christelijke minderheden, dan zou de bouw van kerken minder in de weg gelegd worden. Momenteel bestaan kerken eigenlijk niet voor de Turkse wet. Turkije zou, als het de criteria van de EU écht serieus nam, aan de kerken direct een burgerrechtelijke status moeten verlenen. Het grote probleem bij de Turkse bejegening van minderheden is dat de Turkse staat een homogene natie voorstaat die gestempeld is door de soennitische islam. Dat ideaal biedt geen ruimte om minderheden voluit te respecteren en ruimhartig te beschermen. Geen enkele lidstaat of kandidaat-lidstaat van de EU gaat zó met zijn minderheden om.
Meetlat
Turkije klaar voor een start van de onderhandelingen? Nee dus. Zelfs wie voorstander is van Turks lidmaatschap op een zo kort mogelijke termijn zal de ernstige tekortkomingen moeten erkennen. Als de Europese regeringsleiders hun eigen meetlat correct hanteren, dan blijkt Turkije nog niet aan de maat te zijn. Zou de EU, onder Nederlands voorzitterschap, nog de moed hebben om de ’dreigingen’ van de Turkse premier Erdogan te trotseren? Onzes inziens is daarvoor alle ruimte. De EU heeft nooit beloofd dat onderhandelingen in december 2004 sowieso zouden beginnen.
voetnoot (u17(De auteurs zijn respectievelijk lid van het Europees Parlement voor de ChristenUnie-SGP en Tweede-Kamerlid voor de SGP.