Democraten zinnen op aanvallen geloof van Barrett
Kun je als rooms-katholiek, die bovendien persoonlijk een verbond met God heeft gesloten, wel onafhankelijk rechtspreken? Amerikaanse progressieven betwisten dat. Maar daarmee gaan ze wel over de grenzen van de grondwet.
Amy Coney Barrett zal maandag moeten verschijnen voor de juridische commissie van de Senaat. Die wil haar horen om te kunnen bepalen of ze de geschikte vrouw is om tot het hooggerechtshof toe te treden.
Voor Democraten staat één ding vast: ze is niet geschikt, ondanks het feit dat algemeen bekend is dat ze een briljante jurist is. Ze zijn voornemens haar te grillen. Vooral uitgesproken progressieve Democraten schuwen het –met steun van de linkse media– niet om te proberen door de inzet van onwettige middelen Barrett van de rechterstoel te houden. Ze willen haar op haar religieuze overtuiging aanvallen. En dat is niet de eerste keer.
Barrett is rooms-katholiek. Nu weet elke Amerikaan dat dit op zichzelf geen reden kan zijn om ongeschikt voor het hooggerechtshof te worden geacht. Van de acht nu zittende opperrechters hebben er vijf een rooms-katholieke achtergrond.
Waar de ‘linkse kerk’ vooral moeite mee heeft, is dat Barrett zo serieus rooms-katholiek is. Met haar man en zeven kinderen bezoekt ze geregeld de mis. Dat is overigens voor progressieven nog tot daaraan toe. Godsdienst is een privézaak, zo zeggen ze nogal eens in andere kwesties. Voor de ‘bezwaarden’ zit de pijn erin dat het geloof van Barrett ook van invloed op haar dagelijks werk lijkt te zijn.
Koninkrijk
Tijdens een toespraak aan de Notre Dame Law School zei ze ooit: „Een carrière als jurist is slechts een middel om een doel te bereiken. Dat doel is de opbouw van het koninkrijk van God. (…) Hoe spannend elke carrière ook is, wat is die werkelijk waard als die geen deel uitmaakt van een belangrijker levensdoel: God te kennen, Hem lief te hebben en Degene te dienen Die jou heeft gemaakt?” Daar nemen progressieven aanstoot aan. Hun redenering: Als rechter moet je het land en de constitutie dienen. Dat gaat boven alles. Wil je tegelijk ook God dienen, dan wringt dat. Dan komt je onafhankelijkheid als rechter in gevaar.
Maar dat is niet het enige. Inmiddels is ook bekend geworden dat Barrett behoort tot de Peoples of Praise (PoP), een kleine charismatische gemeenschap die in de hele Verenigde Staten 1700 zielen telt, verdeeld over 22 gemeenten. Bij de PoP zijn christenen met een zeer diverse achtergrond aangesloten: behalve rooms-katholieken onder anderen ook presbyterianen en methodisten.
Behalve dat de gaven van de Geest binnen de PoP-gemeenschap in hoog aanzien staan, kent deze kring het gebruik dat leden een persoonlijk verbond met God sluiten. Daarin beloven ze Hem te gehoorzamen en hun leven aan Hem te wijden. Dat wordt vastgelegd in een schriftelijke document dat de opsteller vervolgens ondertekent. Het verschijnsel is in de Angelsaksische wereld breder bekend. Om een voorbeeld te noemen: de puriteinen die in de 17e eeuw naar Amerika kwamen, deden dit ook.
Onafhankelijk
Volgens diverse media heeft Barrett bij haar toetreden tot de PoP een dergelijk persoonlijk verbond met God gesloten. En, zo redeneren progressieven: wie met zijn of haar handtekening daaraan vast zit, kan niet meer onafhankelijk zijn.
Tweede steen des aanstoots is de visie van de PoP-gemeenschap op de relatie man-vrouw en het huwelijk. Daar wordt geleerd dat de man het hoofd van het gezin is – iets wat progressieve Amerikanen als potentieel gevaar zien ingeval Barrett als opperrechter ooit over vrouwenrechten moet oordelen. Nu waren hun verwachttingen toch al niet hooggespannen, want Barrett heeft weinig op met feministen en hun ‘heilige graal’: abortus-provocatus.
Onverteerbaar voor progressief Amerika is ook dat Barrett bestuurslid is van een school die van de PoP uitgaat. Daar krijgen de leerlingen expliciet te horen dat het huwelijk een unieke, levenslange relatie tussen één man en één vrouw is. Dat staat haaks op de doelstellingen van de lhbti-gemeenschap, die in de liberale Democraten uitstekende voorvechters vinden.
Hoe kom je van zo iemand af?, is voor de (progressieve) Democraten de vraag. Ze beseffen dat het niet aangaat te beweren dat Amy Coney Barrett onbekwaam is. Algemeen is bekend dat ze als student zich reeds van medestudenten onderscheidde doordat ze zo briljant is. Haar antwoorden op tentamenvragen waren soms eyeopeners voor haar hoogleraren. Ze verliet de universiteit met het predikaat summa cum laude, de hoogste lof. En ook nadien heeft ze zich in processen en artikelen laten kennen als een uiterst deskundige, scherpzinnige jurist.
Gevaarlijk
Dus proberen haar tegenstanders haar nu op haar geloof te pakken. Voor de media is dat geen probleem. Voor hen zijn er geen beperkingen. Zij kunnen uitgebreid schrijven over de godsdienstige opvattingen van de kandidaat-rechter en daarmee de publieke opinie beïnvloeden. Dankzij hun aandacht zijn de PoP inmiddels in heel Amerika bekend. En de ene journalist na de andere columnist probeert aan te tonen hoe ouderwets en tegelijk hoe gevaarlijk de opvattingen van Barrett en haar geloofsgenoten zijn.
Anders ligt het in de politiek. Formeel is het in Amerika niet toegestaan om bij benoemingen voor overheidsambten, -taken en -functies de geloofsovertuiging van een kandidaat een rol te laten spelen. Artikel 6, lid 3 van de grondwet verbiedt dat expliciet.
Deze bepaling was destijds in de grondwet opgenomen omdat de kolonisten die in de 17e eeuw vanuit Engeland naar Amerika waren gekomen, in hun oude vaderland hadden meegemaakt dat alleen mensen die trouw waren aan de koning en de kerk van Engeland een overheidsfunctie konden bekleden. Dat wilden deze immigranten en hun nakomelingen in de nieuwe wereld niet meer meemaken. Vandaar dat de Amerikaanse constitutie de clausule kent dat bij benoemingsprocedures kandidaten nimmer op hun godsdienstige overtuiging mogen worden bevraagd.
Dat is in 1961 nog eens bevestigd door het hooggerechtshof in de zaak Torcaso vs. Watkins. Daarbij ging het om de vraag of individuele staten in hun eigen grondwet wel de mogelijkheid van een religieuze test mochten opnemen. De federale opperrechters waren heel helder: Nee, dus!
Ondanks dat verbod proberen progressieve politici uit hun afkeer van religie, de randen van de wet op te zoeken. Tijdens de hoorzitting in 2017, nodig voor de benoeming van Barrett als lid van het hof van beroep in Chicago, stelde de Democratische senator Dianne Feinstein dat het rooms-katholicisme bij Barrett in de genen zit. De Republikeinse senator Orrin Hatch tikte zijn collega direct op de vingers. Het afnemen van een religieuze test is niet legaal, wees hij haar terecht.
Tendens
Amy C. Barrett reageerde toen naar Feinstein op besliste toon: „Ik weet me gebonden aan eerdere uitspraken van het hooggerechtshof. Ik wil benadrukken dat mijn religieuze overtuigingen geen rol spelen in het uitvoeren van mijn taken als rechter.”
Jurist Melissa Rogers, auteur van de studie ”Faith in American Public Life”, noemt de uitspraken van Feinstein niet alleen „in politiek opzicht dom”, maar ook „verontrustend.” „Je ziet in het publieke debat de tendens om mensen met een godsdienstige overtuiging buiten het discussieveld te drijven, met het argument dat hun geloofsopvattingen niet tellen en dat ze door het belijden van dat geloof zichzelf hebben gediskwalificeerd.”
Rogers, onder Obama juridisch medewerker in het Witte Huis en nu gasthoogleraar aan de Wake Forst University School of Divinity, verwacht dat „slimme Democraten” Barrett niet direct op haar rooms-katholieke overtuiging zullen aanvallen, maar op haar lidmaatschap van het schoolbestuur. „Dan gebruiken ze een omweg. Maar feitelijk komt het op hetzelfde neer: afkeer van conservatieve gelovigen.”