Cultuur & boeken

Geen titel

Titel:

Door S. M. W. Bezemer
7 November 2001 10:04Gewijzigd op 13 November 2020 23:15

”Magische momenten. Keerpunten in de muziek”
Auteur: Howard Goodall
Uitgeverij: Tirion/Teleac
Baarn, 2001
ISBN 90 4390 182 2
Pagina’s: 272
Prijs: € 22,70 (ƒ 49,95).Een boek over belangrijke momenten uit de muziekgeschiedenis als neerslag van een tv-serie kan eigenlijk niet. Televisie is per definitie een oppervlakkig medium. Een schriftelijke weergave achteraf leidt steeds weer tot de vraag of de lezer geen essentiële informatie wordt onthouden.

„Howard Goodall is een bekend Engels musicus en componist, onder andere van musicals, maar ook van de muziek van televisieprogramma’s als…”, meldt de flaptekst van het boek ”Magische momenten, keerpunten in de muziek”. Goodall maakte een serie programma’s over onderwerpen uit de muziekgeschiedenis die volgens hem van doorslaggevende betekenis zijn geweest en gezorgd hebben voor beslissende wendingen in de voortgang van de westerse muziekcultuur.

De uitvinding van het notenschrift bijvoorbeeld. De ontdekking van de opera, de ontdekking van de gelijkzwevende stemming, de uitvinding van de piano en de grammofoon en de ontwikkeling van het Gregoriaans.

Tentamen
De auteur stelt zich ten doel begrippen en verschijnselen binnen de wereld van de muziek helder te maken voor leken. Daarbij gaat het in eerste instantie om muziektheoretische zaken als toonstelsel, stemming en vormleer. Een ambitieuze doelstelling. Zo probeer ik al bijna veertig jaar aan Pabo-studenten uit te leggen wat het verschil is tussen majeur en mineur, en tussen toonaard en toonsoort. Het merendeel van deze goedwillende schare reageert na mijn zorgvuldige voorbereide betoog met de vraag of ze dit echt moeten weten voor het tentamen. Ze hebben er dus niets van gesnapt.

Na lezing van Goodall’s uitleg over Guido van Arezzo in hoofdstuk 1 vrees ik dat zijn score van blijde snappers weinig hoger zal zijn dan de mijne. Dit komt behalve door zijn niet altijd even heldere betoogtrant ook door de voorbeelden die hij aandraagt. Je moet daar in de muziek altijd voorzichtig mee zijn, want wanneer de lezer het desbetreffende lied of stuk niet kent, leest hij teleurgesteld verder. Zo worden we nogal eens verwezen naar vooral Engelse populaire liederen of songs. Voor wie daar vertrouwd mee is reuzehandig. Voor wie dit terrein onbekend is alleen maar verwarrend. Een bijgesloten cd met de genoemde voorbeelden had dit boek duurder, maar ook aantrekkelijker gemaakt.

Onzin
Goodall beweert nogal eens dingen die niet helemaal kloppen. Dat Bach de uitvinder van de gelijkzwevende stemming zou zijn, is pure onzin. Wat hij over oude stemmingen zegt, raakt kant noch wal. In dit verband verwijs ik hem graag naar het hoofdstuk dat Ton Koopman aan dit onderwerp wijdt in ”De wereld van de Bachcantates deel 1”. In ieder geval ervaart iedereen het spelen in een niet getempereerde stemming als een weldaad en zeker niet als „vals”, zoals Goodall stelt. Dat mineur somber is en majeur altijd vrolijk klinkt, is een algemeen verbreid gegeven, maar dat een halve toonsafstand ten opzichte van een hele hetzelfde uitwerkt, gaat wel wat erg ver. Er zijn overigens ook zeer opgewekte stukken in mineur bekend.

De twintigste-eeuwse componist Feruccio Busoni heeft muziek eens gedefinieerd als „klankvolle lucht” en meer niet. Wat Goodall probeert, is muziek meer te laten zijn dan muziek, maar zodra je je begeeft op het pad van de interpretatie loop je het gevaar subjectief te worden. Helaas is er wat de muziek betreft weinig concreet vast te stellen. Alleen de noten zijn er. De praktijk leert ons dat twee mensen dezelfde noten op een totaal verschillende wijze kunnen laten klinken. En dat is nog tot daar aan toe. Wat de luisteraar ervaart, is zo persoonlijk dat gesteld kan worden dat iedere hoorder zijn eigen voorstelling maakt bij wat hij hoort.

Onverdraagzaamheid
Wel erg bont maakt de schrijver het in de beschrijving van de invloed van het christendom op de muziek. We kunnen uit zijn bijdrage concluderen dat godsdienst –het maakt niet uit welke– ons kan helpen door te dringen in de geestelijke, niet-bewuste wereld. Belijdenissen van dit type leiden onherroepelijk tot onverdraagzaamheid en afwijzing van iedereen en alles wat zich op het heil, aangebracht door Jezus Christus, baseert. Het reduceert Bachs Johannes-Passion tot een stuk over mensen.

„Bach schreef niet over goden, maar over mensen”, beweert de auteur. Volgens hem is de muziek van Bruckner „sloom en simplistisch (…) hoogdravend, pompeus en ergerniswekkend.” Vooral die laatste toevoeging zegt meer over Goodall dan over Bruckner.

Helaas moet ik constateren dat de schrijver zich in zijn boek steeds meer ontpopt als een Engelse snob, behept met een flinke dosis chauvinisme. Goodall weet best het een en ander van muziek, maar zijn horizon reikt nauwelijks verder dan de Angelsaksische.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer