Theologenblog: Het is crisis, maar welke?
Deze tijd heeft profeten nodig, zeker. Maar hoe? En wie heeft er dan gelijk?
Het is heerlijk studenten weer in een fysieke ruimte les te mogen geven. Allereerst de bachelorstudenten van de Evangelische Theologische Faculteit Leuven en de Theologische Universiteit Kampen. Vorige week kwamen daar promovendi in de religiewetenschappen en de theologie van diverse Nederlandse universiteiten bij, met wie ik in Nijmegen een middag onderzoeksvaardigheden mocht oefenen. Allemaal heel serieus, maar ook zo gemotiveerd en gezellig dat ik me over het onderwijsrendement geen seconde zorgen maak.
Tegelijk hangt boven dit alles een donkere wolk: hoe lang kan dit nog doorgaan? Er gaat immers dreiging uit van de toename van het aantal besmettingen en Covid-19-patiënten in de ziekenhuizen. Dat resulteert niet alleen in nieuwe slachtoffers en maatregelen, maar stelt ook het onderling vertrouwen op de proef. Kabinet en RIVM hebben ingeboet aan overtuigingskracht. Al naar gelang de nieuwsstroom trekken telkens andere alternatieve ‘waarheden’ de aandacht. De achteloosheid van velen drijft zorgmedewerkers tot wanhoop. Artsen stellen hardop de vraag hoe veilig het is zo snel een vaccin te willen ontwikkelen. Kortom: de druk van deze gezondheidscrisis legt tal van andere crises bloot.
In Nijmegen stond de eigen aard van de crisis daarom ook op de agenda. Wat is de rol van religiewetenschappers en theologen? Zij zijn gespecialiseerd in het doorvragen naar de grotere verhalen die helpen je weg te vinden in de chaos van het moment, in de rol van rituelen, niet alleen in een kerkdienst, maar ook op de persconferentie of tijdens een demonstratie. Het is echt crisis. Maar welke precies? Het antwoord op die vraag hangt niet alleen af van de feiten, maar ook van je perspectief. Deze tijd heeft profeten nodig, zeker. Maar hoe? En wie heeft er dan gelijk?
Bij de analyse van die vraag grijpt de religiewetenschap veelal naar het instrument van de ”critical discourse analysis”, het kritisch analyseren van wat er wordt gezegd, zodat je de achterliggende verhalen en belangen op het spoor komt. Dat zeker behulpzaam. Wie taal en sociale context in samenhang bestudeert, ontmaskert gemakkelijker medici met belangen in de farmaceutische industrie als profeten die brood eten. Of influencers wier businessmodel het nu eenmaal is te zeggen wat hun volgers willen horen.
Tegelijk weet wie belangen ontmaskert, nog niet wie er gelijk heeft. Soms kún je dat ook niet weten, alle fraaie medische, economische, theologische en ecologische analyses van de coronacrisis ten spijt. In dat geval kan het geen kwaad de les ter harte te nemen van Jeremia’s reactie op Chananja, een profeet die net als de inwoners van Jeruzalem gruwde van Jeremia’s zwartgalligheid. Hij voorspelde dat Nebukadnessar zijn macht zou verliezen en de in het jaar 597 v.Chr. weggevoerde ballingen op korte termijn zouden terugkeren. „Ja, laat de HEER dat doen. Hopelijk laat Hij jouw profetie uitkomen!”, reageert Jeremia.
De lezer weet dat de HEER vervolgens een vernietigend oordeel over deze Chananja uitspreekt. Het punt is alleen: dat wist Jeremia eerst niet, net zo min als de inwoners van Jeruzalem. Zoals ook wij niet weten wie de ware uitkomst over Covid-19 voorspelt. Welke profeet heeft gelijk? We gaan het zien, zegt Jeremia. Als je de HEER maar dient en de weg naar zijn toekomst wilt volgen, zelfs als dat betekent dat je zijn oordeel moet ondergaan, of dat nu in Jeruzalem is of in Babel.
Wij mogen het Jeremia nazeggen: „We gaan het zien.” Tot die tijd geldt het simpele adagium dat het goed is trouw te zijn aan de HEER en aan je naaste, in de wetenschap dat het oordeel misschien meer onderdeel uitmaakt van het leven dan we waar willen hebben. Bovendien, zo kunnen we concluderen uit wat Jeremia een hoofdstuk verder zegt, is je zo leven ook de beste manier om je te zetten voor de vrede van de stad.
Koert van Bekkum is hoogleraar Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.