Column: Maakbaar klimaat
Mag de mens alles maken wat hij kan maken? Mag alles wat kan? Dat is een vraag die snel opduikt als je ziet wat er technisch allemaal mogelijk is, zoals het sleutelen aan de erfelijke eigenschappen van planten en dieren.
Deze vraag raakt aan het onderwerp van de ”maakbaarheid”. De vraag bij ”maakbaarheid” is niet zozeer wat er technisch allemaal mogelijk is, maar of een overheid een bepaalde grote verandering in de samenleving kan bewerken. Concreet: kan een overheid met veel regels en investeringen de klimaatverandering aanpakken? Of is dat veel te overmoedig? Of zelfs: gaat de overheid wel over de weersomstandigheden?
Een beproefd middel om een probleem op te lossen, is het ontwikkelen van nieuwe technieken. Een voorbeeld is de aanpassing van auto’s. Als je minder schadelijke uitlaatgassen wilt, kun je òf de auto minder gebruiken òf de auto aanpassen zodat hij minder uitstoot. Of je ontwikkelt ten langen leste een elektrische auto die niets meer uitstoot.
Zoiets is ook mogelijk met klimaatverandering. Als het te onplezierig of te duur is om klimaatverandering bij de bron aan te pakken, kun je over alternatieven nadenken. Het overheidsbeleid is wereldwijd nu gebaseerd op een aanpak bij de bron. Dat betekent dat de overheid via allerlei maatregelen stuurt op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.
Er zijn echter ook heel andere benaderingen denkbaar voor het aanpakken van de klimaatverandering, zoals met technische oplossingen. Dat heet ”geo-engineering”: het bieden van technische oplossingen die de klimaatverandering ongedaan moeten maken op de schaal van de aarde. Het wordt ook wel ”klimaat-engineering” genoemd.
Hier volgen een paar drastische voorbeelden. Het eerste is de poging om de effecten van de zon te beperken. Immers, als de zon niet meer zo fel op de laag broeikasgassen om de aarde straalt, kan de opwarming beperkt blijven. Dat kan door de zonnestralen tegen te houden met behulp van stoffen die het zonlicht terugkaatsen. Vliegtuigen of luchtballonnen verspreiden die stoffen dan in de lucht. Om het verkoelende effect te behouden, is het nodig om die stoffen in de lucht voortdurend aan te vullen.
Terugkaatsten van zonnestralen is ook mogelijk met spiegels. Wil deze methode enig effect hebben, dan vraagt dat om het plaatsen van grote spiegels in de ruimte. Het gaat om een oppervlakte van wel duizenden vierkante kilometers om ten minste één procent van het zonlicht tegen te houden.
Een andere manier om de temperatuur op aarde wat omlaag te brengen, is het verminderen van sluierbewolking. Sluierwolken houden de warmte vast die de aarde terugkaatst en vervolgens stralen ze die warmte weer uit. Om de verwarming door sluierbewolking te verminderen, is het mogelijk om langs technische weg de sluierbewolking te verdunnen. Dat kan door de sluierwolken te injecteren met ijs. Waterdruppels in de wolk bevriezen daardoor en ijskristallen groeien verder. Dit ijs verdwijnt uit de wolk, die dan kleiner wordt.
Universiteiten doen onderzoek naar deze technieken. Toepassing in de praktijk is evenwel nog ver weg. Naast technische vragen zijn er ook vragen over de veiligheid. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als het plotseling niet vol te houden is om op deze manier de temperatuur op aarde te reguleren? Dat kan het geval zijn bij sabotage, bijvoorbeeld in tijden van oorlog. Het uitvallen van deze systemen kan dan leiden tot een abrupte temperatuurstijging.
Maar moeten we in het luchtruim tussen zon en aarde met ons technologisch vernuft proberen de temperatuur te gaan regelen? Laten we dat niet doen, ook al zou het technisch allemaal te fixen zijn. Zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen afneemt, is een veel eenvoudiger oplossing. Dat kan als we vrijwillig en in gezamenlijkheid onze levensstijl aanpassen door minder energie en/of duurzaam opgewekte energie te gebruiken. Dan voorkomen we verder knutselen in lucht en wolken.
De auteur publiceert over levensbeschouwing in relatie tot duurzaamheid.